BORIGINAL DOWN UNDER

De hilarische avonturen van Ingeborg Down Under

tiki comes into the world
Lilypie Baby Ticker

maandag, maart 29, 2004



Een idee hoe het eruit ziet met raften op Bali.
N.B. deze foto's zijn niet van Ingeborg.
Groetjes...de gast-editorBali

vrijdag, maart 26, 2004

BEYE BEYE BALI

Op woensdag 17 maart ontving ik het bericht van mijn broer dat mijn tante Nel was overleden. Dit nieuws kwam hard aan. Ik was geschokt en verdrietig.
Ik kon echter nog geen contact opnemen met mijn vader vanwege het tijdverschil. Mijn eerste gedachte was; terug naar Nederland. Deze heftige gebeurtenis overschaduwde mijn laatste dagen op Bali.

Ik had die dag wel afgesproken met Carl Pielaat, op Bali bekend als Carl Boudy. Ik zou bij hem thuis op bezoek gaan. Ik had tijdens onze twee-daagse reis naar het Noorden mezelf een beetje uitgenodigd, nadat Carl enthousiast had verteld over zijn huis, tuin en uitzicht. Ik was dus vreselijk nieuwsgierig en ik was van harte welkom. Carl kwam me zelfs ophalen bij Jambu Inn.
Toen ik hem vertelde dat mijn tante was overleden, gaf hij mij tips over wat ik het beste kon doen en als het niet mocht lukken allemaal, kon ik contact met hem opnemen en zou hij me verder helpen. Echt ontzettend lief.
Carl woont in Denpasar, wat heel dichtbij Sanur ligt, aan de rand van de stad, vrij dichtbij de ambassadegebouwen, die hij me aanwees.
We stopten bij een klein afhaalrestaurantje, waar we gingen lunchen.
Carl voedde zowel mijn maag als nieuwsgierigheid, want hij liet me allerlei dingen proberen die ik niet kende, zoals kroepoek gemaakt van koeienhuid. Het klinkt niet aantrekkelijk, maar het was erg lekker. Eigenlijk was alles heel erg lekker.
Na de lunch reden we naar Carls huis, wat in een redelijk nieuwe buitenwijk leek te liggen. De weg naar zijn huis was nog niet helemaal geasfalteerd, maar daar werd aan gewerkt. Carl woont in een vrijstaand huis, erg mooi, midden tussen de rijstvelden, met uitzicht op de stad, een grote tuin rondom het huis.
Hij woont er samen met zijn vrouw, zijn dochter, schoonzoon en kleinkinderen.
Twee kleine apen (kleinzoons) hadden zich achter een bank verstopt en zaten te grinniken toen wij de hal binnenkwamen. Ik maakte kennis met de vrouw van Carl, een beeldschone Chinese dame, heel hartelijk en heel warm.
Carl gaf me ook een uitgebreide rondleiding. De indeling van het huis was heel anders dan wij gewend zijn en ik vond het heel sfeervol, gezellig en ook erg mooi. In het midden van het huis is een vierkante balustrade en kun je dus naar boven en beneden kijken. Rondom de balustrade zijn zithoeken, de huiskamer en dit is ongeveer ook vierkant. Aan de buitenzijden zijn de kamers; slaapkamers, studeerkamers, etcetera. Carls dochter en zijn schoonzoon wonen op de benedenverdieping en Carl en zijn vrouw wonen op de eerste verdieping, maar eigenlijk wonen ze dus met zijn allen in een erg groot en gezellig huis.
Ik kreeg cola en zelfgemaakte cake met Hollandse kaas erover heen gesmolten. Het smaakte erg goed en Carl vertelde enthousiast over een paar dingen die hij had meegemaakt. Nadat hij als jongeman een succesvol antiquair was geweest is hij later in de reiswereld gaan werken als gids en organisator. Hij kent heel Indonesië als zijn broekzak en ik had zelf al ontdekt dat hij erg veel weet; een wijs man dus en ook nog een hoop humor. Hoewel hij zijn werk wel zeer serieus neemt. Zo is hij nu nog de contactpersoon voor de ANWB in Indonesië. Dit betekent vanalles; dat hij belangrijke personen ontvangt en rondleid, dat hij Nederlanders helpt die ziek zijn geworden etcetera. Trots liet hij me foto's zien van hem zelf samen met prins Bernhard en ook van de reisgezelschappen uit Nederland die in Indonesië overwinteren. Vaak zijn dit gepensioneerde mensen.
Hij liet me een brief lezen waarin in hoge mate waardering over hem werd uitgesproken nadat hij een hele conferentie had georganiseerd voor opticiens in Indonesië. Hij vertelde over de uitdagingen en ook het plezier wanneer het allemaal nog beter lukte dan hij gehoopt had.
Carl is een bescheiden man overigens en daarnaast erg creatief. Ik wist al dat hij belangrijke dingen deed van Maureen, maar het was nog veel indrukwekkender dan wat ik me had voorgesteld.
Hij liet me de meubels zien die hij zelf maakt en ook de lampekappen van natuursteen. Erg mooi als het licht aan is. Hij maakt ook lampekappen van andere materialen. Carl is gewoon een hedendaagse Michelangelo, zo iemand die van vele markten thuis is en er ook nog goed in is ook, maar er vooral plezier aan beleefd. Carl vertelde dat eer voor hem het allerbelangrijkste was. Tuurlijk wilde hij graag een goed salaris om lekker te leven, maar het moest wel op een eerlijke manier met betrouwbare mensen, anders zei hij gewoon nee.
En hij heeft in zijn leven al heel wat topfunctionarissen en rijken der aarde mogen ontmoeten. Ik voel me des te meer vereerd dat ik zo'n geweldige ontvangst op het vliegveld heb gehad toen ik op Bali aankwam.
Er was niet genoeg tijd voor meer details, jammer, want Carl is niet iemand die snel verlegen zit om gespreksstof. Een boeiende man en heel gastvrij bovendien.

Op de terugweg naar Sanur liet hij me nog het kantoor zien van een groothandel in bouwmaterialen wat inmiddels door zijn dochter geleid wordt en bovenin zat het bouwbedrijf van zijn schoonzoon, wat echt grote projecten in de portefeuille had. Onder meer een nieuwe vleugel op Denpasar Airport. Ik was dus al erg onder de indruk, het werd erger.
Als ik weer naar Bali zou komen moest ik maar een tripje maken vanaf Java naar Bali. Ik hoop dat ik de gelegenheid krijg om dat te doen, lijkt me geweldig.

Tegen 16:00 was ik weer terug bij Jambu Inn en kon ik naar Nederland bellen.
Ik liep naar het internetcafé waar je ook kon bellen, maar Yasmin zei dat ik beter naar de andere Wartell kon gaan, die was goedkoper, fluisterde ze. Echt heel lief.
Een Wartell is een zaakje met veel telefoonhokjes, waar je kunt telefoneren. Veel Balinezen hebben zelf geen telefoon en maken hier veel gebruik van. Bellen naar Nederland bleek erg duur, bijna een euro per minuut, maar goed, dat was op dat moment totaal niet belangrijk.

Ik heb mijn vader gesproken en daarna de verzekering gebeld. Ik kwam uit bij de ANWB, die me netjes terug belden. De verbinding was erg krakerig, maar het kwam er op neer dat een tante een derde-graads familielid is en terugkeer naar Nederland zou in deze situatie niet gedekt worden.
Ik was er al een beetje bang voor en ik had geen geld om zelf de reis te betalen.
Ik weet zeker dat tante Nel niet had gewild dat ik me in de schulden zou moeten steken en wel dat ik mijn reis zou voortzetten. Maar met dit soort verdrietige dingen ben je het liefste samen met je familie. Dat was dus niet mogelijk. Ik heb mijn vader nogmaals gebeld om hem op de hoogte te stellen.

Ik heb het die avond rustig aan gedaan en gewoon in Jambu Inn gegeten en ben vroeg gaan slapen.

Donderdag was mijn laatste dag. Die begon niet jofel, want ik voelde me niet zo best; diarree.
Zeg maar gerust spuitpoep. Ik heb de halve ochtend op de WC gezeten. Steeds als ik dacht dat het onmogelijk was dat er nog meer uit zou komen, kon ik weer gaan zitten. Ida adviseerde me een bepaald medicijn tegen diarree te halen en dat deed ik bij een winkel die beheerd werd door een Chinees.
Hij adverteerde met Friet van Piet en bleek geweldig Nederlands te spreken.
Hij bood me een kopje verse gemberthee aan en kwam gezellig bij me zitten en we praten over Nederland en Bali. Uiteraard was het een knap staaltje van klantenbinding, maar ik vond het toch wel prettig, de aanspraak, terwijl ik me geestelijk en lichamelijk niet uitmuntend voelde.

Na dit gesprekje ben ik met mijn anti-diarree middeltje weer naar Jambu Inn gegaan. Het heeft erg goed geholpen. Iets te goed zelfs: het heeft vier dagen geduurd voordat ik weer kon poepen ! Tja, van het ene uiterste in het andere.

Ik voelde me in ieder geval erg zwakjes en heb mijn laatste energie bij elkaar gescharreld om mijn spullen te pakken. Toen had ik nog een klein beetje tijd over en besloot nog even mijn e-mail te checken voor de taxi naar het vliegveld klaar stond.

Toen ik bij Putra was, het internetcafé, kwam er ineens een hele stoet Balinesen langs in klederdracht en voorzien van allerlei offers en ook muziek instrumenten. Het was echt een optocht. Er zou die dag een strandceremonie zijn. Dit heeft iets te maken met de Balinese kerst, die op 21 maart zou plaatsvinden. Met Balinese kerst mag niemand zijn huis uit of meer zijn erf af (ook toeristen niet) is er geen stroom of gelimiteerd en de bedoeling is om in het reine te komen met jezelf en het geloof. Mogelijk heb ik dit niet helemaal goed, maar in ieder geval proberen toeristen deze dag te vermijden als ze hier vanaf weten.
In de dagen ervoor zijn er diverse ceremonies en de verhalen over wat het betekende, verschilden nogal. In ieder geval was het een strand-ceremonie met als doel; purificatie met God en de zee, volgens het hindoe-geloof dan.
Diversen mensen vertelden me dat dit weer iets had te maken met het Balinese Oud en Nieuw en dat dit Oudjaar voorstelde.
Ik verliet het internetcafé en ging naar het strand om de ceremonie te bekijken.
Duizenden Balinesen waren op het strand te vinden en om de paar honderd meter was een altaar voor offers, mooi versierd met beelden, lange maanvormige gekleurde vlaggen, offertjes in mandjes van bladeren met rijst, bloemen en fruit. De vrouwen waren prachtig gekleed in glanzende sarongs en fijne kanten bloesjes en de meeste mannen waren geheel in het wit gekleed.

Het was een heel indrukwekkend gezicht, al deze gelovige mensen op het strand met een gezamenlijk doel. Er straalde heel veel kracht en harmonie van uit. Ik vond het jammer dat ik verder niet veel wist over de betekenis en de achtergrond van deze massale strandceremonie en voelde me een beetje een indringer met mijn camera, ook al hield ik netjes afstand en lachten ze vriendelijk naar me.
Ik kon me er in ieder geval niet van los maken, maar de tijd begon te dringen en mijn tijd op Bali zat er bijna op.
Ik ging terug maar Jambu Inn en zei de mensen die ik had leren kennen gedag. Ik ging uiteraard ook nog even naar Floor en June (zij zat in bad) en toen was de taxi er. Rond half zes lokale tijd.
De chauffeur bracht me keurig naar Denpasar Airport en met gemengde gevoelens checkte ik in. Ik was niet vrolijk door de familie-omstandigheden en ik was niet vrolijk omdat ik Bali fantastisch vond en er moeite mee had er al afscheid van te moeten nemen. Eens te meer omdat ik nog lang niet alles had gezien en gedaan wat ik had willen doen.

In mijn eentje zwierf ik wat melancholiek rond over Denpasar Airport, deed mijn ansichtkaarten op de post, rookte nog een sigaretje in een glazen kooi (verder mocht er dan ook nergens gerookt worden) en toen was het zover; Mijn vlucht vertrok om half negen en we werden opgeroepen om te boarden. Ik doofde mijn laatste sigaret en stapte in het vliegtuig.... Beye Beye Bali !
Als het aan mij ligt kom ik hier zeker terug ! Geweldig ! Ik had het niet willen missen.

donderdag, maart 25, 2004

UBUD EN DE RAMAYANA-DANS

Ik was gebleven bij dinsdag de 16e, dus daar ga ik ook vrolijk verder.
Mijn raft-verhaal was nog niet voorbij;
Halverwege de tocht van 12 kilometer over het wilde water, maakten we een stop. Hier was hoog vanuit een rotspartij een waterval en er konden foto's gemaakt worden. Onze camera's en waardevolle spullen waren in een waterdichte zak gestopt.
Je kon ook naar de waterval klimmen en op zo'n 10 à 15 meter hoogte was een heel klein bassin onder de waterval, waar je in kon staan.
Het was allemaal glibberig, maar uiteraard moest en zou ik een poging wagen om daar te komen. De gids zou een foto maken. Samen met John schuifelde ik wat onhandig langs de smalle richel naar boven, langs de rotswand zoekend naar enige grip. Dat was er niet veel, maar er klommen zoveel mensen omhoog dat ook ik me niet liet kennen en het bassin bereikte.
Je kon niet onder de waterval gaan staan, want het water kletterde met teveel geweld naar beneden, maar wel ervoor in het bassin. Dat gaf wel een kick moet ik zeggen.
Onze gids maakte een foto van John en mij, met twee camera's en kort daarna glibberden we weer heel rustig naar beneden.
Als kind had ik hier geen punt van gemaakt, maar ik voelde me nu toch wat onwennig, maar hoe meer ik dat soort dingen weer ga doen, hoe soepeler dat weer gaat.

Hierna nog circa 6 kilometer te gaan en we waren al wat gewend aan het raften zelf, dus hadden iets meer gelegenheid om van het uitzicht om ons heen te genieten.
De tocht had zo'n twee uur geduurd, maar toen we op het eindpunt aankwamen, had ik het gevoel dat ik nog maar een half uur onderweg was geweest. Time flies when you're having fun.
Maar er wachte ons nog een laatste spannende stunt. We gingen met de boot van een waterval van 4 meter af duiken, springen, hoe je het ook wou noemen. Hiervoor moesten we wel in de boot zelf gaan zitten. Ik zat met Ebony voorin en onze benen moesten omhoog en over de voorkant.
Toen we de sprong maakten begreep ik waarom, want onze benen klapten omhoog en weer terug door de val. Het was niet eng, maar juist erg gaaf. Lachen. Het was voorbij voor je er erg in had, maar gaf wel een stoer gevoel. Zeker als je achter je keek en bedacht dat je daar met een opblaasbootje vanaf gesprongen was.

Hierna kregen we een lunch, maar voor we daar recht op hadden moesten we heel veel stijle trappen op met hoge stenen treden. Halverwege had ik al het gevoel dat mijn hart uit mijn lijf bonsde. Ik heb natuurlijk ook niet echt conditie en daarbij de warmte. Ik kwam dan ook als laatste boven; heel rustig aan gedaan. De lunch bestond uit een buffet en na die klim had ik echt honger. Die trappen kosten meer energie dan twee uur raften. Het eten was erg lekker en de entourage wat sober, maar het uitzicht van bovenaf de jungle in, maakte alles goed. Echt prachtig.
Je kon ook foto's en video's van het raft-avontuur aanschaffen. De video vond ik veel te duur, maar ik heb wel een stoere foto gekocht van ons team op een lekker wild stuk rivier, als aandenken. Als ik weer een keer de kans krijg en het is betaalbaar, zal ik zeker weer gaan raften. Ik kan het iedereen aanraden. Echt helemaal super ! Of vet cool, als ik een beetje bij de tijd wil blijven.

Na de lunch ging onze bus weer terug richting Sanur en Kuta. Ik had echter de chauffeur gevraagd om me naar Ubud te brengen, maar dat was net iets te ver om. Hij wilde me wel bij de dichtsbijzijnde plaats op zijn route afzetten. Ik was in slaap gevallen en hij moest me wakker maken ! Schaam...
Echter had hij meteen ander vervoer voor me geregeld om verder te reizen naar Ubud, voor 10.000 rupiah ( 1 euro) en dat was een hele nette prijs en zo hoefde ik zelf niet meer de onderhandelen. Daar was ik erg blij mee, zeker omdat ik nog moest wennen aan de echter wereld na mijn slaapje. Nog niet helemaal wakker dus.
Ik stapte in een klein knal oranje busje met veel roestplekken en niemand sprak engels. Met die 8 woorden Indonesisch die ik spreek kon ik ook geen gesprek aanknopen. Ik mocht voorin naast de chauffeur zitten (had ik om gevraagd) en dat was wel lachen. Wat een vehicel zeg; in Nederland zou het in een museum gezet worden als wonder dat het nog reed, maar APK was zeker onmogelijk geweest voor die bak. Iedere keer als de chauffeur schakelde hoorde je een knal die doordreunde onder je voeten. Der bodem viel er niet uit, maar ik hield voor de zekerheid toch mijn rugtas maar naast me op de stoel. Je begrijpt dat ik zo nu en dan ook moeite had om niet in lachen uit te barsten en de bron van inkomsten van de man naast me niet nog belachelijker te maken dan ik het al ervaarde, terwijl het voor hem bloedserieus was. Welkom in de andere wereld.
Er lag een offertje met rijst en bloemen voor het raam, dus de Hindoe-goden zullen gezorgd hebben dat het ding bleef rijden en bracht me veilig naar mijn bestemming. Na een half uurtje was ik in Ubud. Het was inmiddels al rond half vier 's middags.

Ik wilde heel graag naar Ubud, want dat staat bekend om de kunstnijverheid. Het eerste waar ik naar op zoek ging was een tentje waar ik wat kon drinken, want ik had dorst en het water wat ik bij me had was al vies lauw. Bij een klein hotelletje annex restaurant zat een Frans echtpaar te eten en dat leek me wel vertrouwd. Daarbij zag het er erg gezellig uit, met ronde houten tafels met dikke tafelbladen en Balinese kunstwerken aan de muren. Ik heb twee drankjes besteld en die drankjes zijn daar niet zo heel klein, dus ik had bijna een liter ijskoffie en mangosap naar binnen gewerkt. Toen kon ik er weer even tegen, want mocht het nog niet duidelijk zijn; het was smoorheet.
Aan het bedienend personeel in het restaurant vroeg ik wat leuk was om te bezichtigen. Net als Saskia in een mail had geschreven, adviseerde ze mij om naar Monkey Forest te gaan en vertelden ze me dat er die avond een Balinese dans zou zijn, die rond 7 uur begon en dat dat zeer de moeite waard was.
Nu had ik nog geen Balinese dans gezien en dat leek me geweldig, dus de plannen waren gemaakt.

Dit alles bevond zich in één lange straat die schuin omhoog liep. Ik wandelde eerst naar beneden naar Monkey Forest, bekeek kunst en winkeltjes en kocht uiteraard wat banaantjes, net voordat ik het park in liep. Ik dacht dat het net zoiets zou zijn als de aapjes bij de Gitgit waterval in de buurt. Die vond ik dus niet zo leuk. Dit was hetzelfde ras, maar ze waren veel tammer en niet zo agressief. Ik was het park nog niet binnen met mijn tros banaantjes of de aapjes, jong en oud (ook babietjes, echt schattig) renden vrolijk op me af. Ik wilde mijn camera pakken, maar kreeg de kans niet, want één van de apen klom via mijn been op mijn schouder, klauterde langs mijn arm en pakte een banaan. Ik bukte om hem weer op de grond te laten, toen pakte hij nog een banaan en was toen tevreden. Ik deelde mijn banaantjes uit en binnen een minuut waren ze allemaal op. Maar het was echt heel leuk. UIteindelijk heb ik later nog een trosje gekocht, maar die werd vrijwel in zijn geheel door een grote brutale aap gejat, dus toen hield ik het bananenfeest voor gezien.

Het park was zelf heel mooi met oude tempels, die al mosgroen waren van de ouderdom en de jungle.
Overal aapjes natuurlijk. Toen ik een ander pad nam daalde ik af naar beneden, ging over een smalle brug en ontdekte daar een bassin en een tempel, dit moet eeuwenoud zijn geweest en een stukje verder in de rotswand, aan beiden zijden langs een smalle richel, weer twee tempels. Helemaal beneden (zeker 20 meter lager) stroomde een riviertje). De vraag is hoe ze het ooit voor elkaar gekregen hebben om daar tempels te bouwen op zo'n plek. Het was wel schitterend mooi. Ik was diep onder de indruk.

Het begon echter al te schemeren en ik was helemaal alleen op die plek, dus ik ben snel weer terug gegaan.
Ik moest ook nog helemaal omhoog voor mijn Balinese dansvoorstelling, die in The Palace plaatsvond.
Ik had mijn rugtas met natte raftkleding achtergelaten bij het restaurant met de belofte dat ik er later zou gaan eten, dus dat scheelde al een heel gewicht.

Ik kreeg een lift van iemand die mij natuurlijk vervoer wilde aanbieden naar Sanur en na veel gestechel kwamen we op een goede prijs uit.
Dat paleis was overigens waanzinnig. Er was een tempel en voor het voorportaal lag een groot rood tapijt met aan weerszijden bamboe-instrumenten en het Balinese orkest. Ze tokkelden ons in de stemming. Ik zat naast een zwitserse jongen op een stenen bank onder een boom. Het was al donker en het geheel werd verlicht met kaarsjes en spotlights.
Ik bekeek de Ramayana dans, die ging over een prinses die ontvoerd werd, maar met de hulp van een witte aap, die een bijzondere betekenis heeft blijkbaar, kwam alles uiteindelijk goed. Dat in het kort.
De kostuums waren schitterend en de dans was goed te begrijpen, door de mimiek en poses. Er zat ook veel humor in. Zo waren er ook kinderen verkleed als aapjes, als onderdeel van de dans, die over het podium rolden en eentje rolde er als een echte aap vanaf en bijna in het publiek. Dat hoorde er natuurlijk allemaal bij.
Er was inmiddels een stroomstoring, dus we moesten het met kaarslicht doen, maar dat gaf het geheel wel iets extra romantisch. Naast mij zat inmiddels een jong Balinees gezin, waaronder een baby van anderhalf schat ik. Iedere keer als er een nieuw figuur op het podium verscheen, raakte hij zachtjes met zijn handje mij arm aan en wees naar de dansende figuren, alsof hij me wilde vertellen dat ik daar toch echt moest kijken. De taal van kinderen is wat dat betreft over de hele wereld hetzelfde. Het was echt heel vertederend en buiten dat ik van het schouwspel genoot, vond ik dat ook geweldig.

De tijd vloog om en ik ben daarna bij kaarslicht bij het restaurantje waar mijn tas was, gaan eten.
Halverwege mijn bami sprong het licht aan en iedereen juichte. Ik heb hierna nog even gewinkeld en ben daarna, om tien uur naar Sanur terug gegaan. Ik was echt moe, want ik had erg veel in een dag gepropt, maar het was wel fantastisch, ik had het niet willen missen.

Morgen de laatste avonturen in Bali en dan op naar Australië !

woensdag, maart 24, 2004

DE PIRANHA IN DE EFTELING KAN INPAKKEN....

Op dinsdag 16 maart zou ik gaan raften. Er is op Bali zoveel te doen; duiken, olifantensafari, dolfijnen kijken, dorpen, tempels en natuur bekijken, dus het viel niet mee om een keuze te maken. Want ik kon natuurlijk niet alles doen, qua tijd niet en qua financiën niet. Toen ik in Kuta was, werd me een interessante deal aangeboden om te gaan raften. In eerste instantie had ik gezegd dat ik er nog over na zou denken en toen ik uiteindelijk had besloten om het toch te doen opgebeld en afgesproken.
Dit was een all-in pakket; Ik werd opgehaald vanaf mijn hotel met een busje met Airconditioning, raften en een lunch en weer vervoer naar mijn hotel. Ik was benieuwd. Nog ergens had ik zoiets; zouden ze wel op komen dagen ?

Maar op dinsdagochtend, werd ik keurig op tijd opgehaald om 8:45. In het busje zaten alleen maar Japanners, die geen Engels spraken. Niet helemaal alleen maar, zo bleek, want een man draaide zich met een brede grijns om en een Japanner wees naar mij en zei tegen hem:" Friend" .
De man was opgelucht dat er nog iemand Engels sprak en ik eigenlijk ook, hoewel die Japanners wel heel vriendelijk waren. We stopten vrij snel al, waar we water kregen en moesten betalen voor de trip. Ik ontdekte dat de man die Engels sprak John heette, uit Sidney komt en ook voor het eerst ging raften, net als ik.
Toen volgde een lang rit naar Rendang, een beetje richting het oosten van Bali. Als ik het me goed herinner gingen we raften op de Ayun-rivier, maar ik kan me vergissen in de naam van de rivier uiteraard.
De plaatsje het dichtst in de buurt van waar het avontuur begon heette in ieder geval Rendang en het busje had moeite om de steile hellingen op te komen. Soms dacht ik echt dat het niet veel scheelde of we gingen achteruit in plaats van vooruit. Ik had nog best lol met de Japanse jongen en het meisje naast me.
Ik vertelde dat we in Nederland veel speelgoed hebben afkomstig uit Japan en ze wilde een voorbeeld.
Ik zei:" Pokémon, Tamagotchi" en ze lagen helemaal in een deuk, maar dat kenden ze inderdaad wel. Even een highlight van een vrij moeizaam gesprek met veel handen en voetenwerk. Ze spraken amper Engels, vandaar.

Toen was het eindelijk zo ver, na een busreisje van zeker anderhalf uur. Ergens in the middle of nowhere tussen veel groen, stapten we uit en was er een ruimte met rubber bootjes en kon je je verkleden. We kregen een helm en een reddingsvest en een peddel, die je met een snoer aan je pols bevestigde, zodat je die niet zou verliezen. Toen moesten we wachten, want de boten moesten nog opgeblazen worden. Het is gewoon echt een rubber opblaasboot en ik vroeg me al af of dat wel heel zou blijven. Blijkbaar wel, maar toch.
Tijdens het wachten maakte ik kennis met de rest van mijn team. Je kon maar met vier personen in de boot, exclusief de gids, hij was nummer 5. John zat in mijn bootje, verder nog Ebony, die ook uit Australië kwam, uit de buurt van Melbourne en haar vriend, wiens naam niet in mijn hoofd wou blijven hangen. Hij kwam van origine uit Joegoslavië, maar woonde ook in Australië. Het was een gezellig clubje en we gingen allemaal voor de eerste keer het avontuur aan.

Na een half uur kregen alle groepen uitleg van een gids. HIj legde uit hoe je de peddel vast moest houden, wanneer je moest bukken, je vast moest houden etcetera. Hij vertelde dat ze soms de trip moesten onderbreken vanwege de anaconda's en ook dat we vooral niet in het water moesten vallen vanwege de krokodillen. Ik geloofde alles, maar was niet echt bang, want anders zouden niet al die mensen gaan raften.
De gids zat ons te jennen, want er zaten helemaal geen anaconda's of krokodillen. Hij klonk eerst zo serieus, dat bijna iedereen er intrapte; hij had zelf nog bijna de grootste lol om zijn verhaal; lekker toeristen gek maken. We kregen dan ook instructies wat je moest doen als je er uit zou vallen.

Toen gingen we in de boot. Erin ? Nee, je moet aan de zijkant op de rand zitten. Binnen de eerste 5 minuten lag ik natuurlijk al bijna buiten de boot, maar het ging net goed. Even wennen en je balans vinden, want het water was wild, met veel stenen waar je tegenaan botste en lage bruggetjes, waardoor je plat op de boot moest gaan liggen om er onderdoor te kunnen.
Maar ik vond het echt helemaal te gek; het uizicht was waanzinnig. Overal om me heen was 20 meter hoog de jungle, of je door een wand werd omsloten, dan weer rijstvelden (sawah's op z'n indonesisch) of verlaten bamboe-hutjes midden tussen de palmbomen. Ondertussen had ik het ook druk met peddelen, niet uit de boot vallen, bukken en van de tocht zelf genieten.
We hadden onderling ook veel lol en onze gids had ook veel gevoel voor humor, dus ook dat droeg bij aan de geweldige ervaring.
Ik dacht: de piranha in de efteling kan wel inpakken ! Dat is een lachtertje vergeleken bij het echte werk.
Het is echt fantastisch !

Morgen meer nieuws, ik heb maar een uurtje en dat is al om, dus jullie moeten nog even geduld hebben. Er staat hier een dikke Australiër achter me steeds roder aan te lopen van ongeduld, dus doe ik nog een zinnetje voor de fun ! Ha ha ! Tot later !

zaterdag, maart 20, 2004

MIJN EERSTE JONGE COCOSNOOT

Gezien de familie omstandigheden, was ik niet echt in de stemming om mijn belevenissen te posten. Echter is het misschien ook wel een welkome afleiding, niet alleen voor mij, want leuke dingen heb ik wel beleefd.
Nu ik dit schrijf is het zaterdagmiddag 20 maart en ben ik al in Australië in Adelaide, maar wil het graag toch nog enigszins chronologisch houden, dus ga verder met waar ik gebleven was in Bali:

Op zondag 14 maart heb ik de hele dag kunnen uitrusten van mijn avontuur in Kuta, de dag ervoor en mijn verhaal op de blog kunnen zetten. Ik had niet veel keus, want het regende de hele dag. Met bakken kwam het uit de hemel en het stopte niet.
Het is hier dan ook regenseizoen en als het hier regent gaat het ook keihard. Ze kennen hier maar twee seizoenen; het regenseizoen en het droge seizoen. Het regenseizoen stopt geloof ik weer in april.
Ik heb verder overwegend mooi droog en zeer warm weer gehad, dus het is geen algehele moesson ofzo, wel af en toe een bui, maar dit was de eerste dag dat het werkelijk alleen maar regende.
Valt verder weinig meer over te vertellen.

Maandag. de 15e, was ik aanvankelijk van plan geweest om naar Ubud te gaan, maar ik had eigenlijk niet zo'n zin om me te haasten die dag. Ik ben 's middags lekker op het strand gaan schilderen. Het ging niet echt snel, want het was zo heet dat ik elk kwartier even de zee in liep om af te koelen. Ondanks dat ik me goed had ingesmeerd was mijn hele rug verbrand, van 2 uur strand. Maar ja, ik had wel lol gehad, dus daarna maar goed smeren en mijn rug beschermen tegen de zon. Inmiddels is het alweer over en is het mooi bruin. Ik heb een stukje van het uitzicht vanaf het strand geschilderd, maar moet het nog wel verder af maken.

Eind van de middag had ik afgesproken met Ketut (spreek je uit als "kuttoét"). Dit is niet de Ketut van het internetcafé, hoewel ik hem wel daar ontmoet heb. Maar ze heten hier allemaal Ketut. Ze hebben in Bali maar 4 namen per kaste en 4 kasten in het Hindoegeloof. Dus als ik het goed heb begrepen hebben ze onder de Hindoe-bevolking (er zijn hier ook Moslims en Christenen) niet meer dan 16 namen in totaal. Dit is niet bij alle Hindoe's zo, dit schijnt alleen op Bali zo te zijn.
Een naam voor het 1e, 2e, 3e en 4e kind; maakt niet uit of het een jongen of meisje is voor de naam en als ze een 5e kind krijgen, beginnen ze weer van voor af aan, met misschien nog een extra toevoeging.
Ketut is de het vierde kind van de laagste kaste. Meestal is de laagste kaste de armste groep van de bevolking, hoewel dat niet altijd opgaat. Ook mensen van de laagste kastes kunnen een goed inkomen hebben.

Deze Ketut is een vriend van de Ketut van het internetcafé en enkele dagen geleden raakte ik met hem in gesprek. Zij Engels is nog slechter dan van de meesten hier, maar er was een soort van gesprek. Toen hij ontdekte dat ik schilder wilde hij me aan zijn broer voorstellen die kunstenaar is, volgens zijn zeggen. Hij zou me op zijn scootertje brengen, was vlakbij. Ik was een beetje wantrouwig, zeer gezonde eigenschap in een vreemd land en vroeg hoeveel die grap me ging kosten. Want hier kost alles geld, ze onderhandelen over alles en je moet overal afdingen. Hoe witter je bent (hoe korter op Bali), hoe hoger de prijs.
Als je voor het eerst op Bali komt, kun je ook het beste net doen of je er al vaker geweest bent, dan doen ze minder hun best om je te besodemieteren.
Ditmaal had ik het schijnbaar verkeerd begrepen want ik was als gast uitgenodigd en dat kosste niets.
Ik besloot er over na te denken en kreeg Ketut's telefoonnummer.
Maandag had ik hem dus gebeld en om 16:00 u haalde hij mij op bij het internetcafé op zijn scootertje. Yasmin leende me een helm en daar ging ik achterop.
Ik deed dit omdat dit mijn kans was om bij Balinezen thuis op bezoek te kunnen gaan en de sfeer te proeven van hoe deze mensen leven. En ik vertrouwde maar op mijn intuïtie; Ketut leek me iemand die geen vlieg kwaad deed.

Dichtbij, volgens Ketut, was wat verder weg voor mij; drie kwartier achterop de brommer ! Ik vond het wel een spectaculaire belevenis, tussen al dat toeterende verkeer, de rijwind als airco en het wisselende uitzicht langs de weg, van sjieke gebouwen, rijstvelden, tot zwaar verpauperde panden die nog steeds bewoond worden. Echt alles door elkaar. Het begon al te schemeren toen we bij Ketuts broer aankwamen en ik had geen billen meer over van de rit. Maar niet zeuren, dit wou ik toch zelf ?
Ketuts broer had een mooi, niet al te groot huis met glanzende plavuizen en haast geen meubels, op de TV en het kastje er omheen na en ze zullen vast ergens bedden gehad hebben. Ze zitten allemaal op de grond daar.
We zaten buiten op de trap van het huis en ik liet de foto's van mijn kunstwerken zien en de halve familie kwam nieuwsgierig gluren, allemaal heel vriendelijk, op het verlegene af. De kinderen van Ketut's broer, die Wayang heet en rond de 40 is, zaten giechelend achter me met hond Herro te spelen. Herro was nog een pup en ik had hem zo mee willen nemen ! Echt lief ! Ketut zelf is overigens 28 en komt uit een hele grote familie; 4 broers, 4 zussen. Zijn wij niet meer gewend in Nederland.

Ik kreeg wat te drinken aangeboden; of ik een cocosnoot wilde. Dit was mijn kans ! Tuurlijk wilde ik dat. Tot nu toe had ik alleen maar gehoord dat een verse cocosnoot heel erg lekker moest zijn, dus proberen.
Ik zei tegen Ketut:"Je gaat toch niet in die boom klimmen ?"
De klapperboom stond achter het huis. Nee, dat gebeurde met een lange stok. Ik bekeek het schouwspel. Met een lange stok haalde Ketut's neefje, de oudste zoon van Wayang, ook Wayang genaamd, een aantal kokosnoten uit de boom. Nu ken ik alleen van die bruine met haren, die je door moet zagen; dat zijn dus al oude cocosnoten. Ze waren helemaal verbaasd dat wij geen klapperbomen hebben in Nederland, zo normaal is het voor hun. Wat een rijkdom eigenlijk; een klapperboom in je achtertuin. Geld hebben ze niet, maar dat dan weer wel !
De kokosnoot was aan de buitenkant fel oranje van kleur. Er werd een kapje afgehakt en een dik rietje in de kokosnoot gestoken. Alsjeblieft ! Het was heel apart van smaak, 28 graden warm (is het altijd als het vers uit de boom komt) en je voelde het tintelen terwijl je het dronk. Ik moest even wennen, maar vond het heel erg lekker. Ze gaven me ook wat vers vruchtvlees; dat is effe andere koek dan die oude cocosnoten die we in Nederland importeren. Dat vind ik al lekker en dit is tien keer lekkerder.
Ik heb twee cocosnoten leeg gedronken en mocht nog meer als ik wou, maar dit was denk ik al een liter sap, dus ik had wel voldoende.

Wayang liet me zijn kunst zien; schilderijen, in kleur en zwart-wit en houtsnijwerk. Ik vond hem echt goed, voornamelijk het zwart-wit werk (heb ik helaas geen foto's van) en het houtsnijwerk.
Ik kreeg meteen een kado; een houten engel, slordig wit geschilderd en duidelijk niet één van Wayangs beste werken of wellicht uit zijn beginperiode. Buiten dat het ding onder de beestjes zat, vond ik hem verder ook afschuwelijk, maar reageerde enthousiast, want ik durfde ze niet te beledigen. Ik probeerde er nog vanaf te komen door te zeggen dat het niet in mijn bagage paste, wat nog waar was ook, maar het was echt een kado en ik mocht het echt hebben. Acteren dus maar, want de gedachte erachter was natuurlijk erg lief, laten we wel wezen.
Zijn gekleurde doeken waren niet slecht, van een paar was ik echt onder de indruk. Hij werkt bij een bank (geen topbaan in zijn geval) en hoopt met kunst verkopen wat extra's te verdienen.

Ik kreeg koffie (dat noemen ze hier kopi [koppie] Bali) en ze lieten me boeken met zwart-wit kopieën van kunst zien, stammend uit de tijd van Sukarno, waar ze duidelijk erg trots op waren en zuinig mee om gingen. De vrouwen kwamen niet in de buurt. Ik als vrouw uit Nederland, werd behandeld als een van de mannen, want vrouwen hebben op Bali geen rechten.

De vrouwen spraken ook geen woord Engels en ik gelukkig al een paar woorden Indonesisch. Kan ik iedereen aanraden die naar Indonesië gaat; koop een woordenboek en neem het mee en leer de groeten en bedankjes. Ik heb het onderweg geleerd, maar het communiceert een stuk leuker en dus ook met mensen die geen engels spreken. Voor een Nederlander is Indonesisch niet zo heel ingewikkeld, een paar woorden zijn zo te leren.
Ik kon de dames in ieder geval vertellen dat ik uit Belanda (Nederland) kom en ze bedanken en goedenavond wensen. Niet veel maar toch iets. Hele fotosessie's zijn er gemaakt met mijn camera, want ik moest natuurlijk met de familie en de cocosnoot op de foto. Het duurde even voordat ze door hadden hoe mijn digitale camera werkte; erg geavanceerd voor hun. Ze verkopen ze hier ook wel, maar de gewone man heeft daar geen geld voor, vaak al niet eens voor een gewone fotocamera.
Ketut had ook geen fototoestel, dus vandaar dat er volop gebruik werd gemaakt van de mijne.
Na dit innemende bezoek, waar ik toch wel behoorlijk van onder de indruk was, stapte ik weer achterop bij Ketut voor de terugreis. Ze waren erg gastvrij, ze hadden een goed gevoel voor humor en ze hebben echt een totaal andere cultuur, zijn meer met hun religie en lichaam bezig, massage, gezondheid, yoga-achtige dingen. Hier wordt dat met de paplepel ingegoten, heel anders dan bij ons. Ook veel bijgeloof als je het mij vraagt, maar ik ben nog verre van een Bali expert.
Helaas had Ketut ook aan de engel gedacht, die ze in krantenpapier hadden verpakt en die hing bijna met sarcastisch genoegen aan het stuur.
Ik dacht dat we terug naar Sanur reden, maar Ketut maakte nog een tussenstop in Denpasar, waar we doorheen reden. Dit was zijn huis en ik maakte kennis met zijn broertjes, zusjes, moeder en oma van 97 !
Een hele fotosessie volgde weer.
Hier heeft elk huis een tempel, ook de armsten hebben dat. Dus als je tempels wilt zien; genoeg te vinden op Bali. De fotosessie met de hele familie nam plaats in de tempel. Ik hoefde in eerste instantie geen Sarong aan, maar ik vond het wel zo fatsoenlijk, uit respect voor hun geloof en vooral de vrouwen waardeerden dat en haalden een sarong voor me. Blauw met bloemetjes, gezellie !

Ik vroeg Ketut of hij geen honger had, want ik had in ieder geval nog niets gegeten. Hij gaf toe dat hij ook nog niets gegeten had. Ik vroeg hem mee uit eten en hij mocht kiezen. "Up to you" ; ik moest kiezen dus.
Ik dacht snel na en vroeg hem of hij ooit wel eens bij Mc Donalds gegeten had. Nog nooit dus.
Mooi, dat werd hem dus. Op Ketut's brommer reden we na afscheid genomen te hebben van zijn familie, naar de Mc Donalds in Sanur. Ketut probeerde het goedkoopste portie frites te bestellen, maar ik accepteerde dat niet en vond dat hij tenminste de Big Mac moest proberen. Ik had van hem mijn eerste verse cocosnoot gekregen, hij kreeg van mij zijn eerste Bic Mac en dan maar meteen een menu.
Ik koos zelf voor de Aziatische variant; krokante kip, omelet en rijst. Dat hebben ze in Nederland weer niet bij de Mac Donalds.

Aarzelend nam Ketut zijn eerste hapjes; ik moest hem uit leggen hoe hij de Big Mac behoorde te eten.
Ik zat gewoon te genieten van zijn verwondering. In ieder geval vond hij het lekker.
Ik heb foto's gemaakt van Ketut's eerste Big Mac, dus jullie kunnen binnenkort allemaal meegenieten.

Hierna bracht hij mij naar Jambu Inn, het was tegen elf uur en iedereen lag daar al op bed. Alleen Oka, de nachtwaker was nog wakker en keek wantrouwend naar Ketut.
Omdat Ketut mij zo gastvrij had ontvangen, liet ik hem mijn kamer zien, maar dat was misschien toch niet zo slim en naief van mij, want hij deed zijn schoenen uit en liet zich quasi-nonchalant op het bed vallen.
Ik ging dus zedig op een stoel zitten. Verliefd keek Ketut me aan en ik dacht: Oh nee ! Daar heb ik geen zin in.
Ik zou de volgende dag gaan raften, dus ik begon uitgebreid te gapen en me te verontschuldigen dat ik maar eens naar bed moest, want ik had morgen een drukke dag.
De boodschap kwam toch aan en gelukkig was Ketut te onzeker om verder iets te proberen. Ja, een kus, maar zijn lippen ontmoeten tot zijn verrassing mijn wang; ik kan snel zijn als het moet.
Ik deed tegenover hem of ik zijn avances niet door had, om hem geen afgewezen gevoel te geven en bleef hartelijk en liep met hem mee om hem uit te zwaaien.

Toen zat ik met een ander probleem; Mijn rug was verbrand en die moest ingesmeerd worden.
Omdat Ketut iets te verliefd keek had ik hem dat maar niet gevraagd. De andere gasten lagen op bed, dus dan maar aan Oka vragen. Oka bood me gelijk een massage aan. Dat klinkt raar misschien, maar ze masseren hier allemaal en iedere dag wordt je dat wel twintig keer of meer aangeboden. Er zit niets achter, behalve geld verdienen.
Ik sloeg het aanbod af, maar Oka masseerde wel even mijn gehavende rug, vroeg netjes of hij mijn armen mocht masseren en uiteindelijk dacht ik ook: Wat maakt het ook uit en liet hem zijn gang gaan. Ook met de gedachte dat hij heus zijn baan niet op het spel zou zitten door zich te vergrijpen aan een toerist. En het was ook inderdaad allemaal keurig netjes zonder bijbedoelingen en voor mij heel prettig.
Ik vroeg hem voor ik ging slapen wat ik hem schuldig was. " No money" zei hij. Oka hoefde er niets voor te hebben. Ik legde hem uit dat ik er anderen ook voor moest betalen en dat ik hem er dus ook voor wilde betalen, vooral omdat hij echt heel goed was ! Ik weet niet wat ie allemaal voor technieken op me losliet, maar mijn spieren bloeiden helemaal op. Ik heb hem uit mezelf 50.000 Rhupia gegeven, een vrij gangbare prijs hier voor een massage en voor de Balinees best een hoop geld. Voor ons; 5 euro.
Oka was er erg blij mee uiteraard. Ik gunde het hem meer, omdat hij er van uit was gegaan dat hij er niets voor zou krijgen en het als gunst deed.

Ik sliep in ieder geval als een roos. Later meer avonturen; het raften !





woensdag, maart 17, 2004

BEHOUDEN VAART TANTE NEL

Vandaag ontving ik het intens droevige nieuws dat mijn tante Nel is overleden, afgelopen zondagavond, zomaar, ineengezakt op straat en weggerukt uit ons midden. Reanimatie mocht niet meer baten en de wereld neemt afscheid van iemand die voor velen erg veel heeft betekend, waaronder ik zelf.
Het voelt als verschrikkelijk oneerlijk en de enige gedachte die me troost is dat ze niet of amper heeft geleden en dat het heel snel is gegaan. Daarbij geloof ik en hoop ik dat ze op een mooiere en vredige plaats is nu, bij haar moeder, broer en andere dierbaren die het aardse leven al eerder hebben verlaten.

Ook via deze weg wil ik mijn Oom Karel; m'OoMpIe, héél héél veel sterkte toewensen met het verlies van deze bijzondere, warme en liefdevolle vrouw met heel groot hart. Ook mijn nichtjes Ineke en Joke, uiteraard ook Leen, en de kleinkinderen Kim, Tom en Chris, die hun oma moeten missen. Ook mijn vader, mijn broer, tante Corrie en Oom Adrie, tante Lucy en Oom Jan uiteraard ook de rest van de familie en vrienden wil ik heel veel sterkte toewensen met dit grote verlies.

Ik heb vandaag de verzekeringsmaatschappij gebeld en terugkeer naar Nederland wordt onder deze omstandigheden niet vergoed. Helaas kan ik het niet betalen om terug te komen, ook al wil ik het nog zo graag.
Weet dat ik in mijn hart bij jullie ben, ook al ben ik er niet fysiek en jullie verdriet en het afscheid deel.

Lieve tante Nel, ik zal je heel erg missen...

zondag, maart 14, 2004

NAAR KUTA, terima kasi, tidak, tidak

Donderdag en vrijdag heb ik rust genomen. Wat rondgezworven door het rustige Sanur, bananensap gedronken aan het strand, gelezen, de was gedaan en grote dingen laten doen, veel geslapen en de vorige blogjes geschreven. Dat had ik even nodig na al die ervaringen en ook in Sanur, ook al is het rustig, je hoeft je niet te vervelen.
Ik ben donderdag gaan eten in het hotel Watering Hole, dicht bij Jambu Inn, waar ik zelf logeer. Omdat ik alleen was had ik een boek meegenomen, zodat ik me niet zou vervelen. Dit bleek helemaal niet nodig, want ze hadden een live-band die Westerse muziek speelde, dus ik had een klein concert onder het verorberen van mijn Foe Yong Hai-achtige gerecht.
Het was er niet druk, en niemand reageerde echt op de band. Saaie figuren hoor, die andere toeristen, dus voordat ik weg ging begon ik te applaudiseren in mijn eentje toen een nummer net afgelopen was. Dat werkte aanstekelijk en iedereen klapte voor ze. Grote glimlach en ze kregen er duidelijk meer zin in.
Wat is het leven zonder plezier, niet dan , wel toch ?

Vrijdagavond was er een buffet in Jambu Inn. Er was echt Balinees eten bereid en van te voren moest je laten weten of je meedeed. Mij was het ook gevraagd en uiteraard was ik daar wel voor in. Ik moet dan ook eerlijk zeggen dat dit het lekkerste eten was, wat ik tot nu toe hier gegeten heb. Echt heerlijk.
Zo heb ik nu de kleine groene peteh-boontjes leren kennen, erg lekker, maar schijnt te werken als knoflook; je gaat uit je bek stinken.
Er was gele rijst, witte rijst, varkens-saté, vis-saté, andere vleesgerechten en visgerechten en als toetje kregen we gebakken banaan met een caramel-achtige saus en een puddingkje; zoetig water met gelatine-achtige groene substantie erin, ik weet de naam niet meer. Dat maken ze hier van één of andere boom. Het was een beetje waterig, maar wel lekker fris van smaak.
Dit was met een groep van tien Nederlanders, allemaal over de vijftig !
Maar ik had het erg naar mijn zin, als het maar klikt.

Zaterdagochtend ben ik met Floor, waar ik al eerder over verteld heb, zijn gebruikelijke rondje door Sanur gaan maken. Hij loopt via het luxe Bali Beach Hotel naar het strand en gaat daar koffie drinken en wandelt daarna naar de bakker, voor een lekker pasteitje en vervolgens via een andere route weer terug naar Diwangkara. Zijn vrouw June heeft longkanker en wil geen bestraling. Ze weten dus allebei dat het niet zo lang meer zal duren voor ze er niet meer is. Haar eetlust is ook achteruit gegaan en ze heeft weinig energie, dus ze gaat vaak al niet meer mee koffiedrinken. Het is een heftige situatie, want het zijn zulke lieve mensen en al 43 jaar bij elkaar, twee kinderen, ook kleinkinderen, alleen weet ik niet meer hoeveen. Ik ken ze niet eens zo goed, maar het gaat me nu al aan het hart. Stel je voor dat je na zo'n lange tijd samen dat definitieve afscheid moet nemen, door zo'n slopende ziekte. Toch maar stoppen met roken !

Ik denk dat Floor het wel prettig vind dat ik hem zo nu en dan gezelschap hou, waarbij ik moet zeggen dat het genoegen geheel wederzijds is, want hij is erg leuk en boeiend om mee op te trekken. June zie ik niet zo vaak, maar mijn indruk van haar is zeer positief; een schat van een vrouw met karakter.

Ik besloot zaterdagmiddag met de Shuttlebus (gewoon een busmaatschappij) naar Kuta te gaan. Ik had er tot nu toe alleen maar over gehoord, dus hup, zelf ervaren. Dit shuttle bus was bepakt en bezakt, maar goedkoop en betrouwbaar vervoer, dus ik vond het wel best. De chauffeur rookte onder het rijden kruidnagelsigaretten, dus daar rook de hele bus naar. Dat moesten ze in Nederland eens proberen ! Hier hebben ze nog nooit van een anti-rookbeleid gehoord volgens mij.

Na een hobbelige rit stapte ik midden in een winkelstraat in Kuta uit en later ontdekte ik, dat dit even voorbij het monument was wat is opgericht voor de mensen die zijn gesneuveld bij de Balibom, zoals ze het hier noemen.
Dit leeft hier nog heel erg. Ik ben uiteraard ook bij het monument gaan kijken en daar zie je met gouden letters op zwart marmer de namen van iedereen die omgekomen zijn en uit welk land ze kwamen.

Na de Balibom is het toerisme zeker met 80% gedaald hier, wat erg slecht is voor de economie in Bali. Je merkt het ook aan de wanhopigheid van de verkoopstertjes langs het strand. Het vermoeden blijft dat Al-Kayda er achter zat en wat mij hier verteld is hebben ze iedereen al opgepakt die er een aandeel in had.

En ja, Kuta Beach. Erg mooi en een verschrikking, want je kunt geen stap verzetten of ze proberen je iets te verkopen. Gelukkig heb ik al een paar woorden Indonesisch geleerd en dat zorgt ervoor dat je iets sneller van ze af bent. Dus toen ik over het strand liep had ik weinig gelegenheid om van het uitzicht te genieten. Ik riep de hele tijd "terima kasi, tidak, tidak", wat letterlijk betekend; bedankt, nee, nee. Mijn plan om even te gaan zwemmen liet ik maar achterwege en ik was blij dat ik in Sanur logeerde, want daar kun je wel rustig over het strand lopen.

Later op de middag heb ik me nog wel voor een klein prijsje laten verleiden en mijn nagels laten doen en mijn haren laten vlechten. Dat laatste vond ik achteraf geen succes, want ik vind niet dat die kleine vlechtjes mij staan met dat dunne haar van mij, maar goed, het is voor de lol. Ik heb er een foto van en vanavond of morgen haal ik ze er weer uit. Het is wel lekker koel die vlechtjes, dat is dan weer het voordeel.
Maar ik ben goed geworden in het afdingen en vind het spelletje leuk. Hier moet er minstens 50% van de vraagprijs af, liever nog 75% dus je tegenbod moet erg laag zijn. Ik ga natuurlijk voor die 75%, dat is veel leuker. Het is gewoon een sport en zij hebben dan echt nog wel een goede prijs gekregen, anders verkopen ze het niet aan je en zeggen ze echt nee.

In Kuta, waar het jengelig druk is met verkeer en mensen, hadden ze ook een Starbucks. Ik had er al wel over gehoord; de Amerikaanse koffieketen, waar je koffie in allerlei smaakjes kunt kopen. Het moet erg lekkere koffie zijn. Starbucks zit ook in Australië, dus gezien het Australische toerisme op Bali, is het niet echt verrassend dat er in Kuta ook één is. Ik besloot het eens uit te proberen. Niets teveel gezegd, want het was inderdaad heerlijke koffie. HIer in Bali kun je meestal kiezen uit Cappuccino uit een zakje of Kopi Bali (Balinese koffie). Dat is gekookte koffie met bezinksel, een beetje vergelijkbaar met de Turkse of Griekse koffie. Ik vind dat wel te drinken, maar die Starbucks koffie was wel een echte traktatie.

Aan het tafeltje naast mij zaten twee Balinese jonge vrouwen, die erg goed Engels spraken, zo mocht ik ontdekken. Hele volzinnen dus. Meestal moet je met losse woorden praten, willen ze je begrijpen. Ik vroeg aan één van hen of ze een foto van me wilde maken met mijn camera van mijn belachelijke vlechtjes. Vervolgens raakte ik met haar in gesprek en even later vroeg ze of ik bij hen wilde zitten. Ik maakte kennis met Ina en Darrie. We hadden een gezellig gesprek en ik vroeg ze ook waar ik lekker en niet al te duur kon eten en waar het leuk stappen was. Ze legden het me uit, maar toen we allemaal weg wilden gaan, vroegen ze of ik geen zin had om samen met hen eten.
Dat vond ik erg leuk, gezelliger dan in mijn eentje, daarbij waren ze erg leuk gezelschap. Het klikte erg goed tussen ons. We aten in een Chinees restaurant en onder het eten ging het gesprek over de overeenkomsten en verschillen tussen Indonesië en Nederland. Ina is 31 en ze heeft een hele goede baan in de IT sector. Manager Marketing en trots vertelde ze dat ze ook de eerste vrouw was die in dat bedrijf was gaan werken. Darrie is 25 en heeft ook een goede baan in Marketing, maar wat precies heeft ze met me niet verteld. Omdat vrouwen geen rechten hebben in Indonesië leggen ze mij de problemen uit die zij ondervinden als vrouw op een hoge positie. Het kost ze erg veel moeite om beroepsmatig serieus genomen te worden door mannen en nog meer moeite om een leuke man te vinden om mee te trouwen, want de mannen voelen zich veelal bedreigd door hun hogere functies en het feit dat ze gestudeerd hebben. De meeste vrouwen trouwen hier jong en werken op het land of zijn verkoopster, verpleegster, lerares of sjouwen met bouwmaterialen op hun rug en hoofd.

Ik vond het echt een heel boeiend gesprek; ik heb weer veel geleerd over Bali.
Ik vertelde ze dat ook in Nederland veel mannen terugschrikken voor een vrouw die erg zelfstandig is en/of een hogere positie bekleed, maar gelukkig zijn er ook genoeg die dat juist waarderen.

Ina en Darrie hoopten dat het voor vrouwen en qua politiek in Indonesië ten positieve zou gaan veranderen. Ik hoop met ze mee.
Na een gezellig etentje zijn we ook met zijn drieën naar het Hardrokc Café gegaan. Echt een leuke tent, maar voor de drankjes betaalde je omgerekend Hollandse prijzen, dus ik heb weinig gedronken.
Er speelde een band uit de Philipijnen en tijdens de pauze van de band draaiden ze house muziek. Dat laatste vond ik niet zo super en ook Darrie en Ina kwamen voor de band. Er waren amper toeristen, misschien hooguit twintig. Ze legden me uit dat dit kwam omdat het zaterdag was en dan de lokale bevolking massaal uitgaat. En: Hoe meer toeristen, hoe meer hoertjes.
Ina en Darrie wilden dan ook graag op de dansvloer blijven, omdat ze al vaker voor hoer aangezien waren en op de dansvloer was je veilig wat dat betreft.
De band speelde ook een Indonesisch nummer: " A Warsong" legde Ina me uit. Ik kon het niet verstaan, maar het klonk als een prachtige ballad.
Natuurlijk ook moderne muziek zoals: "Shut up." Darrie was inmiddels alweer weg, want ze had een afspraak met vrienden en ik was nog samen met Ina.
Ina keek vreemd op bij het nummer " Shut up" en ik legde haar uit waar het nummer over ging; een ruzie tussen man en vrouw en de man kraamde een hoop onzin uit en doet ontwijkend. Toen vond ze het ineens schitterend.
We hebben lekker gedanst tot de band ermee ophield en toen gingen Ina en ik samen weer naar buiten. Ze bracht me naar het Hardrock Hotel en zei dat ik bij de balie een Bluebird Taxi moest bestellen, zodat ik geen gedonder zou krijgen over de prijs. Dit zijn gewoon metertaxi's en erg betrouwbaar. Met airco. Rond half drie 's nachts was ik pas terug in Sanur bij Jambu in.
De nachtportier Okka, een slechthorende man met een guitig gezicht en die het tot zijn taak heeft verkozen mij Indonesisch te leren, nadat hij mij had zien lezen in het woordenboek van Floor, lag te slapen op een matje onder een afdakje en schuin boven hem stond de TV aan.
IK schudde hem zachtjes wakker, want ik had mijn sleutel nodig. Was geen probleem overigens, maar ik voelde me toch een beetje lullig dat ik hem wakker moest maken.

Nou, het was een heel avontuur; Kuta. Vandaag rust ik uit van het nachtleven en morgen wil ik naar Ubud, een kunstenaarsdorp, maar wie weet loopt het toch weer anders. Tot de volgende blog !










vrijdag, maart 12, 2004

TOCHT DOOR BALI, dag 2, woensdag 10 maart 2004.

Nu heb ik net al een ellenlange blog getypt, maar die verdween. Fijn, een uur typwerk met uitgebreide verhalen. Helaas zullen jullie het nu met de korte versie moeten doen. Het regent buiten, dus vooruit dan maar.

Ik begin bij 9 maart 's avonds. We kwamen aan in Lovina bij een hotel waar we eerst een uur massage kregen. Dit moet je betalen uiteraard, maar het was werkelijk een genot en niet zo duur. Dit kost 5 euro. De Balinese masseuses waren erg blij met de klus, want ze hadden de hele dag nog geen klanten gehad.

Het hotel was mooi, ik had de kamer van Carl gekregen, met uitzicht op de zee.
Echt spectaculair, alleen kon je het strand zelf niet op, want dan werd je bestookt door wanhopige verkoopstertjes. Dat ondervond ik tenminste en was snel weer weg.

Hierna ben ik lekker gaan douchen en zijn we met zijn allen een restuarant gaan zoeken. Carl zou eerst niet mee eten, maar onderweg kwamen we hem tegen en nodigden hem nogmaals uit en hij besloot toch mee te gaan.
Het eten was weer heerlijk en ik heb Balinese rijstwijn geprobeerd, dat zit qua smaak tussen Campari en Martini in, donkerrood van kleur. Best lekker en vrij apart. Vanwege de jetlag hield ik het maar rustig met de alcohol, want ik was al erg moe op dat punt.

Na het eten gingen we nog naar een klein cafeetje, waar een jonge Balinees op een klein podium liedjes op bestelling zong. Er lagen geplastificeerde kaarten op het barretje met circa 50 nummers en daar kon je uit kiezen. Als hij geen verzoekjes kreeg, koos hij zelf. Om hem uit te testen vroeg ik hem "Come as you are" van Nirvana te spelen, die ook op het lijstje stond. Hij was echt goed, hij deed het feilloos na, zonder een noot vals te zingen.

Omdat ik erg moe was besloot ik met Carl mee terug te gaan naar het hotel. HIj wilde op tijd gaan slapen omdat hij de volgende dag natuurlijk weer een behoorlijk eind moest rijden.
HIj wilde echter eerst nog op twee liedjes dansen in een grote lege discotheek en ik ging met hem mee. Het ging hem natuurlijk om zijn lievelingsliedje: "Sometimes when we touch" , waar ze ook een snelle disco-variant van hebben uitgebracht. Ik kende dat nog niet, maar het swingde wel en uiteraard heb ik lekker mee staan dansen. Carl stond zichtbaar te genieten. Te gek was dat, pure lol.

Daarna moest ik me nog ontworstelen van de charmes van de manager, een donkere Balinees met rasta-haar, die niet wilde dat ik weg ging. Zijn bijna enige klant, wat wil je. Hij zat ook wel een beetje te flirten, maar dat was wel lollig. Ik ging met Carl mee terug naar het hotel om lekker te slapen.

De volgende dag gingen we eerst naar de zwavelbaden in Banjar. Dit water komt uit een vulkaan en wordt in prachtig aangelegde stenen baden opgevangen, zodat wij daar als mensen ook van kunnen genieten. We hebben lekker gebaad tussen de palmbomen. Prachtige omgeving, heerlijk rustgevend.
Zwavel is erg goed voor de huid en daarbij lust geen mug je meer na zo'n bad.
De toiletten daar waren overigens de smerigste die ik in mijn leven tot nu toe heb gezien; ik hield het nog wel even op. De rest was fantastisch.

We reden verder naar een schitterende oude tempel, waarvan ik de naam niet meer weet, maar dat vraag ik nog na en vermeld het bij de foto's die nog komen. We besloten de tempel in te gaan en ik had de dag ervoor bij de watervallen een hele mooie sarong gekocht, dus die deed ik nu om. Een sarong is gewoon een lap, die je als een wikkelrok omdoet.
Die tempel was echt oud en echt indrukwekkend. De moeite waard om binnen te gaan.

Daarna reden we door voor ons klapstuk van die dag; de vulkaan bij Kintamani. Dit bestaat uit een hele grote krater, van 20 of 30 kilometer doorsnee. In die krater is weer een vulkaan ontstaan en een vulkaanmeer.
Onderweg erheen vergaapten we ons al aan het uitzicht. We hadden geluk dat het niet al te bewolkt was, maar met helder weer zou het nog mooier zijn geweest. Ik klaag niet, dit is de eerste vulkaan die ik in het echt heb gezien !
Echt prachtig. We lunchten uitgebreid in een restaurant op de richel van de grote krater met direct uitzicht op de vulkaan en het meer. Echt spectaculair, zo mooi. Nog even geduld voor de foto's !!!
Een klapstuk was het, echt geweldig om te zien. Het eten was overigens ook erg lekker; weer een buffet met allerlei gerechten, vergelijkbaar, maar net iets lekkerder en uitgebreider dan wat ik over Pacung omschreef.

Hierna hebben we nog een tempel bij Bangli bezocht. Dit was van origine een Boeddhistische tempel, maar wordt nu als Hindoe tempel gebruikt. Erg mooi.
Toen we verder reden kwamen we weer langs een tempel waar we stopten, want daar zou een ceremonie gehouden worden. Alles was versierd met parapluutjes, offertjes en de mannen en vrouwen waren gekleed in mooie glanzende sarongs. De vrouwen droegen manden met fruit, mooi gerangschikt om de tempel binnen te gaan. De beelden droegen ook zwart-wit geblokte sarongs; dit staat symbool voor het evenwicht tussen goed en kwaad. Wit is goed, en kwaad is zwart. Volgens hun geloof kun je niet weten wat goed is als je geen kwaad kent en vice versa.

Ik vond dat indrukwekkend, hoewel Carl eigenlijk alleen gestopt was om ons de mooie reliëfs op de tempelmuur te laten zien. Die waren inderdaad ook mooi. Maar zo'n tempel krijgt echt leven bij zo'n ceremonie. Ze geloven dat de goden de tempel als huis op aarde gebruiken en offeren het eten voor als de goden neerdalen op aarde op speciale dagen. Het is geen verspilling, want het blijft een nacht in de tempel en daarna wordt het opgegeten door de mensen.
Of dat gezond is met die hitte is een tweede, maar de geur is voor de goden, het eten voor de mensen.
Allemaal van Carl geleerd, dus niet denken dat ik zelf zo slim ben.

Hierna gingen we terug. Vlak voordat we de Maastrichtenaren terug brachten naar de villa reden we langs een hanengevecht wat nog in volle gang was. De mannen wilden het zien, dus ik had weinig keus. Met de betekenis erbij is mijn gevoel van walging wel wat afgezwakt, maar ik blijf het toch zien als dierenleed.
De geur van dood en bloed steeg omhoog van de droge warme grond.
De mesjes werden aan de poten van de hanen gebonden en de Balinese mannen (dit is echt een mannenwereld) zetten in op welke haan ze wilden gokken, alles door elkaar, een kakafonie van schreeuwende en joelende mannen. Ik bleef op veilige afstand. Het gevecht duurde maar 1 minuut en de haan die had verloren ging als een Jamas (onze poes) op de grond liggen met een flinke wond in zijn rug en een blik van:" Ik geef het op, help mij, ik ben gewond." Dat vond ik wel zielig, maar het was toch minder gruwelijk dan ik me had voorgesteld. En het hoort bij Bali, dus ik heb ook dat stuk gezien.
De dode hanen worden overigens verdeeld onder de winnaars en de messenslijper en opgegeten.

Hierna zetten we de Maastrichtenaren af en dronken daar nog gezellig wat. Ik heb weinig over ze verteld, maar ze waren echt heel gezellig. We hebben een hoop lol gehad en ze hadden daarnaast ook nog wat te melden. Vooral Rudy vroeg Carl de oren van het hoofd. Ze waren allemaal erg geïnteresseerd in de achtergronden en Balinese gebruiken. Ik ook, dus dat kwam erg goed uit, dat we gedeelde interesses hadden. Carl vertelde ook heel veel en heel boeiend.
Echt een fantastische trip was het.

Carl bracht mij terug naar Diwangkara waar ik ging verhuizen naar Jambu Inn, 10 meter bij Diwangkara vandaan. Geen hotel aan zee, maar nog steeds heel dichtbij. Dean en Ida zijn de eigenaren en hele lieve mensen. Ik slaap nu in een Bamboe bed en mijn kamer is wat kleiner en ik heb geen bad meer, maar wel douche, toilet, wastafel, Airco en een koelkast. Luxe genoeg en bovendien is het schoon.

' sAvonds wilde ik nog over het strand wandelen, maar ik kwam niet verder dan Diwangkara (de kortste weg naar het strand) want daar zaten de Hongaar met zijn Nederlandse vrouw en Floor op hun terrasje te kletsen. Ik moest Arak proberen (Rijstjenever), poeh, wat een sterk spul, maar het went en we hebben uren zitten kletsen met zijn vieren. Heel gezellig.

Later meer nieuws, ik ga nu stoppen en leuke dingen doen. Yasmin is vast blij (vriendin van Ketut), want doordat ik mijn vorige verhaal kwijt raakte verdiend ze wat meer en ik ben weer hun enige klant.
Kort samengevat: Bali is schitterend ! Ik kan het iedereen aanbevelen.
Ik ben helemaal verliefd op dit eiland, wat ik tot nu toe heb gezien. Ik ga uiteraard nog meer uitstapjes maken, maar heb de afgelopen dagen gebruikt om een beetje tot rust te komen en hier de omgeving wat te verkennen.

Tot later ! (Ik hoorde dat het sneeuwde bij jullie, het is hier 32 graden; na na na naaaa na !)




donderdag, maart 11, 2004

TOCHT DOOR BALI, dag 1 Dinsdag 9 maart

IK ben weer terug van mijn 2-daagse trip door Bali. Carl had me beloofd dat ik dan het echte Bali zou zien en Maureen, die de trip ook heeft gedaan, had me dat ook al verteld, dus vol verwachting stond ik dinsdagochtend gepakt en klaar voor de reis. Mijn bagage mocht opgeslagen worden in de kluis van hotel Diwangkara tot mijn terugkomst en dan zou ik verhuizen naar het goedkopere en kleinere Jambu Inn.
Carl kwam eerst mij ophalen en daarna werden de 4 Maastrichtenaren opgehaald. Dus maar even afwachten of dat zou klikken, want dat is wel belangrijk als je twee dagen op elkaars lip zit. Carl heeft een grote wagen, wordt hier wel busje genoemd, maar ik zie het meer als een stationcar. In de kattenbak waren aan weerszijden twee bankjes, waar je ook kon zitten. Ik zou achterin gaan, maar dat vond ik geen probleem, mooi uitzicht naar achteren.
Ik weet het merk van de auto niet, want ik ben geen man, dus let daar niet op.
Maar goed, na een tochtje van ruim een half uur kwamen we bij vier gigantische bungalows aan in Balinese stijl. In één van de bungalows troffen we het gezelschap van de vier heren aan.
Die bungalow, prachtig ingericht, met mooie meubels, Balinese kunst, een terras in het huis (het huis is gewoon open, dat kan gewoon op Bali) behoorde toe aan Rudi, een man in de zestig, heel vriendelijk, heel vrolijk en heel gastvrij. Zijn zoon, Danny, 34, ging ook mee. Jaren hadden ze in de confectie gezeten en nu in makelaardij. Dan had je nog Willy, een grote vent met donkere haren en een snor. Hij was 54 en naast mij de enige vrijgezel. Wat hij precies doet weet ik niet, maar ik vermoed ook iets in de makelaardij.
Hij had een erg leuk gevoel voor humor, ook al moest ik in het begin even aan hem wennen, omdat hij me uit plagerij Inge bleef noemen. Diegenen die mij goed kennen weten dat ik daar niet vrolijk van wordt.
De vierde man was Henri, maar op z'n Maastrichts uitgesproken klonk het meer als Horrie. Ook een erg sympathieke kerel, van zo rond de veertig. Hij zit ook in de makelaardij en verhuurd onder andere het kleinste cafeetje van Maastricht; Het Moriaantje.

Toen ik ze ontmoette kreeg ik gelijk koffie, een schaal verse fruitsalade en ook al was ik nog wat misplaatst verlegen, ik had er wel een goed gevoel bij.

Vol goede moed stapte we in Carl's busje. En met een muziekje erbij gingen we onderweg. Ik ontdekte al vrij snel dat Carl dol is op muziek, vooral de meer romantische nummers. Zijn lievelingsliedje is "Sometimes when we touch".
Op Bali kennen ze ook alle muziek, dus geen achtergebleven muziek.

Onze reis zou naar het Noorden gaan, met steeds leuke stops met bezienswaardigheden. De eerste stop was bij de Taman Ayun [tamman ajoen] Tempel in Mengwi. Mijn eerste Balinese Tempel, erg spannend. Carl bewees zich meteen een ware gids, hoewel dit geen officieel reisje was. Hij liet ons eerst het gedeelte zien waar de hanengevechten worden gehouden. Dit is een onderdeel van het geloof, dus niet zoals wij Europeanen geloven de primitieve variant van de gokkast. Bij het hanengevecht worden er mesjes aan de hanenpoten vastgebonden met een draad van 12 meter. De hanen worden een beetje opgejut om te vechten, tot er 1 dood gaat. Het gevecht duurt 1 minuut. Als er geen duidelijke winnaar is, komt er een tweede ronde. De betekenis is het gunstig stemmen van de goden, zodat ze tijdens de ceremonie niet gestoord worden door kwade geesten. Een hanengevecht gaat dus vooraf aan een ceremonie in de tempel. De Balinesen zijn Hindoe, voor diegenen die dat niet wisten, en ze offeren constant en overal bakjes met eten, versierd met fruit en bloemen. Je moet dus uitkijken dat je zo'n offer niet vertrapt, want ook op straat vind je ze overal, de ene meer in staat van ontbinding dan de andere.
BIj het hanengevecht wordt uiteraard veel gegokt. Ze gokken dan gewoon op welke haan gaat winnen. Officieel is het gokken verboden, maar het gebeurd nog steeds overal.

ALs je een tempel wilt betreden dien je een sarong te dragen. Dit is om het lichaam te scheiden van wereldse. In de tempel gaat het om de geestelijke beleving, dus het heeft niets met kuisheid te maken.

In de tempel hebben ze huisjes voor verschillende goden. Ik ben helaas de namen vergeten, dus hierover later meer details.

In iedere tempel staat ook een toren met 11 daken onder elkaar. Het lijkt een beetje pagode-achtig. Dit getal 11 staat voor de 4 windrichtingen, noord, west, zuid en oost en voor de vier tussenrichtingen zuid-oost, noord-oost, zuid-west, noord-west. En omdat de Balinesen geloven in een hogere wereld, een aardse wereld en een onderwereld wordt het in totaal 11. Voor ieder element een huis. Reïncarnatie is een groot onderdeel van hun geloof. Na hun dood dienen ze te worden gecremeerd om te kunnen reïncarneren. De Balinesen sparen hun hele leven voor zo'n crematie. Wanneer de armen een crematie niet kunnen betalen, wordt de overledene eerst begraven en zodra er geld is, weer opgegraven voor de crematie. Wanneer er een rijke persoon overlijdt, mogen de arme overleden personen op zijn kosten mee gecremeerd worden. Wel voor elk persoon een eigen ceremonie.

Goed, in vogelvlucht een stukje van de grote hoeveelheid informatie die Carl ons heeft verschaft.
Ik moest verschrikkelijk lachen toen ik een bordje zag waarop stond dat een vrouw die menstrueerde niet in de tempel mocht. Kun je je voorstellen ?
Uiteraard heb ik wel respect voor hun geloof. Er zit een mooie en vriendelijke ideologie achter, wat ik tot dusver heb geleerd.

De tempel was prachtig. We mochten niet in de tempel zelf, omdat we geen sarong droegen, maar over de muur kon je ook alles zien.

Een groep Japanse vrouwen wilde nog met mij op de foto, want ik ben natuurlijk lang en wit. Ik heb hun gids ook een foto laten maken met mijn camera. Ik heb zo gelachen, ik leek wel een kermisattractie voor hun.

Na deze prachtige tempel (foto's volgen zodra ik een moderne computer heb gevonden in Australië) reden we verder om te gaan lunchen in Pacung [patsjoeng]. Bij de ingang zat er een Balinees te spelen op een soort van Bamboe orgel. Na een beetje opgejut te zijn door de Maastrichtse heren, nam ik naast hem plaats, kreeg ik een sjaaltje om mijn hoofd en deed mee. Alleen klonken mijn muzikale kunsten nergens naar, maar het was wel lollig.

We maakten gebruik van een heerlijk buffet, met rijst, gebakken vis, kip, bami. gebakken banaan, vers fruit, kleine loempia's, etcetera. Dat was smullen geblazen. Het terras van het restaurant keek uit op een valei met rijstterrassen, echt een prachtig gezicht.

Na de lunch reden we weer verder en stopten bij een fruitmarkt tussen Bedugul [bedoegoel] en Candikuning [tsjandikoening]. Dit was een belevenis zeg ! Verkopers met bakken met horloges probeerden je wat te verkopen (hundred years garantee) ja, tot de deur, die er niet was natuurlijk. Nep rolexen en alle andere dure merken in surrogaat voor een tientje.

De dames bij de kraampjes spraken je aan: " You buy herbs, look here, come see my shop." We gingen uiteraard niet met lege handen het busje in. Ik heb een mooie omslagbroek gekocht en er is voor me onderhandeld, maar toch. Kosten: 5 euro. En kleine banaantjes, die vind ik zo heerlijk hier. Ze hebben hier meer dan 300 soorten bananen overigens, dat is even wat anders dan Chiquita of Chiquita.

Hierna gingen we verder naar Bedugul en stopten bij de Batukaru Tempel, gelegen aan een schitterend meer. Voor we de tempel gingen bekijken, werd onze aandacht afgeleid door echte Pythons. Twee mannen zaten er bij, dit was uiteraard een attractie en je kon betalen voor een foto. Mijn reisgezelschap onderhandelden 1 prijs waarvoor we allemaal met onze eigen camera's zoveel foto's mochten maken als we wilden met de pythons en allemaal op de foto zouden gaan. Vijf personen dus, want Carl was lekker koffie gaan drinken. Ondertussen begon het wat te regenen. Dames met paraplu's (kon je huren, niets voor niets op Bali) en ja, die hebben we dus gehuurd. Ik sta dus ook op de foto met een python en ook met twee pythons. Het was een beetje maf, maar niet eng. Die tweede python (ik moest ze onder de kop vasthouden) keek mij met een Jamas-oog aan, zo van:" Wat is dit allemaal voor gesjor aan mijn lijf en wie ben jij dan wel ?"

Ze hadden ook vliegende honden, reuze vleermuizen. Zien er heel schattig uit, maar dat zijn ze niet. Deze waren tam en ik ben er mee op de foto gegaan. Hij hing aan mijn handen en at lekker een stuk papaya. Beter de papaya dan mijn bovenbeen. Stoer van mij hè ?

Toen we klaar waren met de fotosessie, waarbij we veel gelachen hebben overigens, ging lekker hilarisch en chaotisch allemaal, goot het van de regen.
Het is hier regenseizoen, dus geen lullig buitje, maar stortregens met harde windstoten. De tempel hebben we van onder een afdakje bekeken, maar het mocht de pret niet drukken. Het was zeer zeker de moeite waard. Het heilige gedeelte was niet toegankelijk voor toeristen, maar toch genoeg moois gezien.

Daarna reden we richting Gitgit. We stopten onderweg omdat daar allemaal aapjes zaten. Die leven hier nog gewoon in het wild, maar je raad het al, er waren natuurlijk koopvrouwen die bananen verkochten. De aapjes waren heel klein, familie van de Resus-aap, maar weer een ander soort. We wisten niet precies welk merk, maar dat is ook niet belangrijk. Ze zagen er schattig uit, vooral de jonge aapjes, maar ze waren behoorlijk agressief. Dus banaan in de bek duwen en koest waren ze. Ik ben alleen voor een snelle foto erg dichtbij geweest toen ze lief zaten te kauwen, maar verder hield ik me maar op veilige afstand. Gevaarlijker dan die pythons, wel te gek om te zien.

Even verderop stopten we weer om de Gitgit waterval te gaan bekijken. Na ons eerst langs rijen van zo'n vijftig kraampjes met bijna overal dezelfde spulletjes geworsteld te hebben, kwam het schitterende uitzicht dan. We hadden een gids van circa tien jaar oud. De jongen heette Anuk en wist alles over de planten en bomen. HIj deed het echt heel leuk, dan kwam hij weer met verse koffiebonen aan en dan weer met kruidnagel en vertelde de Balinese namen van veel bomen en planten. We hebben hem uiteraard een goede tip gegeven. Die waterval was echt spectaculair. Ik had ook nog nooit een echte noemenswaardige waterval gezien, dus dit was erg overdonderend. Wat een kracht heeft dat water. Met een gebulder kletterde het op de keien. Op tien meter afstand spetterde de nevel al tegen je aan.
Daarna volgde een snel stromende rivier tussen de palmbomen. Echt een paradijs.

Jammer alleen van al die kraampjes, want op de terugweg werden de verkooptechnieken wat agressiever. Ze pakten mijn arm vast en liepen meters achter je aan. Nu is het daar erg rustig met toerisme momenteel, dus ik snap het wel, maar kon maar net mijn geduld bewaren en bleef vriendelijk.

Maar die waterval, fantastisch !

Hierna gingen we naar ons hotel in Lovina, maar daarover morgen meer. Want Ketut, de jongeman die hier op het internetcafé past, wil heel graag naar bed. Hij is voor mij al een half uur langer open gebleven. Maar voor zover al weer aardig wat leesmateriaal.



maandag, maart 08, 2004

Zaterdag was dus de grote dag. Ik ging vliegen. Ik had lood in mijn maag en na 7 keer opnieuw pakken nog 5 kilo overgewicht. Het moest gewoon mee, basta.

Zaterdagochtend ben ik mijn lieve vriendinnetje Lydi nog gedag gaan zeggen. We probeerden niet te huilen, maar dat is mislukt. De pikante details van dit aufwiedersehen hou ik voor mezelf, maar het was heftig.
's Middags kwamen goede vriend Dick en mijn vriendin Dianne om me te begeleiden naar Schiphol. Uiteraard gingen mijn vader en mijn broer ook mee. Rond drie uur 's middags vertrokken we vanuit Rosmalen naar Schiphol. Ik reed in de auto van Dick, samen met Dianne mee.
Ik was hartstikke nerveus, dus voor de voorpret ging "Down Under" van Men at Work in de CD speler. De rit naar Schiphol ging prima, maar ik was blij dat ik niet achter het stuur zat en niet hoefde op te letten. Ik was van de zenuwen vast en zeker in België uitgekomen ofzo.

Dick en Dianne zouden die avond in Amsterdam logeren, dat kwam qua verdere plannen beter uit en ze moesten de sleutel bij het hotel ophalen. Ze zetten mij dus eerst af en zouden me later komen uitzwaaien. Toen ik ze gedag zoende bekroop me het rare gevoel dat ik ze een hele tijd niet meer zou zien...
Dus 16:30u aankomst op Schiphol. Ik had nog zeeën van tijd. Om 19:05 zou mijn eerste vlucht vertrekken.

Het duurde even voordat mijn vader en broer mij vanuit de parkeergarage hadden gevonden, maar het was toch gelukt. Inmiddels waren mijn vriend Hans en zijn kinderen Ruben en Marthe ook gearriveerd. Hans wilde me eerst niet komen uitzwaaien omdat het afscheid zo vreselijk moeilijk is, maar zijn kinderen hebben hem uiteindelijk overgehaald, dus Ruben en Marthe: dank je wel ! Het betekende heel veel voor me dat jullie er bij waren.

Terwijl Hans en de kinderen richting ons kwamen ging ik inchecken bij bali 14 in vertrekhal 2. Ik had 5 kilo teveel, dus dat werd bij betalen. Als ik mijn tas door liet labelen tot Bali, zou ik 250 euro bij moeten betalen. Slik. Als ik dat niet deed en in Frankfurt, waar ik over moest stappen, nog een poging waagde, was ik rond de 23 euro kwijt. Dat laatste heb ik maar gedaan. Op hoop van zegen.

Tijdens het inchecken belde Dick dat hij en Dianne vanaf hun hotel met de trein zouden komen. Ik had toen weinig tijd aan zo'n bali met paperassen, maar nam het maar ter kennisgeving aan....

Na het inchecken ging ik met mijn vader, broer, Hans en de kinderen koffie drinken in een koffiebar tegenover de Burger King. Ik gooide toch nog maar wat uit mijn handbagage, in de hoop dat ik de twee rugzakjes toch mee mocht nemen. Ik heb nog geld gewisseld, onzin uitgekraamd, met Hans geknuffeld en heel nerveus gedaan. Tel daar even een cafeïne- en nicotineshot bij op en dan weet je in wat voor staat ik was.

Ik wist na diverse keren Dick nog te pakken te krijgen aan de telefoon en hun trein vertrom om 18:13u. Aangezien ik toch uiterlijk om 18:25 moest boarden (door de douane enzo) wist ik toen eigenlijk al dat mijn voorgevoel bewaarheid zou worden, dat zouden ze niet meer halen.
Gelukkig had ik in de auto nog lekker met ze kunnen kletsen, dus het was geen ramp, alleen jammer dat ze voor niets met de trein waren gekomen. Pech gehad, maar het vliegtuig wacht niet.

Voor ik door de douane ging heb ik mijn vader, Peter, Hans, Ruben en Marthe nog een dikke knuffel gegeven en toen was het zo ver. Wachten, wachten en dan door de douane. Alle zakken leeg en drie keer door het poortje. Vermoeid besloot de beambte dat het door mijn schoenen kwam...en bedankt Lydi ! Voor de schoenen en je voorspelling dat het nog wat zou worden als ik door de douane moest !
Maar het is gelukt, dus toen naar de gate. Dankzij het hulpvaardige personeel van schiphol mocht ik ontdekken, dat ik de verkeerde kant uit was gestuurd door de dame bij de incheckbali en mocht ik nog een keer door de douane en een heeeeeeel end lopen. Ik begon nu toch echt wel heel nerveus te worden, want de laatste bus naar het vliegtuig zou om 18:50 weg rijden. In de rij bij de gate waren echter nog meer reizigers die dezelfde vlucht moesten halen en die waren ijzig kalm. Ik was dus ook op tijd en even over zevenen kwamen bij een KLM City Hopper aan. Inderdaad een klein vliegtuig, net een overvolle bus was het. De dame naast me sprak alleen chinees, dus daar viel geen eer aan te behalen. Nog snel een paar traantjes wegslikken; wat is dat afscheid toch shit ! en toen, eindelijk om 18:20 stegen we op.
Die aanloop vind ik wel tof. Hans vergeleek het met Superman the Ride in Sixflags, maar dit voelt toch anders.
Keihard gaat het, dat wel. De vlucht zelf duurde maar 3 kwartier en de tijd vloog om. Ik was ook erg moe, dus heb eigenlijk meer een beetje apathisch voor me uit zitten staren en het afscheid zitten verwerken. Buiten was het donker, dus je zag na de startbaan eigenlijk niets meer.
Het was wel even een andere ervaring dan die ene keer dat ik in een 4-persoonsvliegtuigje boven Duitsland heb rondgevlogen in 1994. Er was veel turbulentie, maar ik werd er niet misselijk van, net als of je op een boot zit.
En de druk op mijn oren was weg na een paar keer klaren, zoals ze in de duiksport doen.

Toen ik rond 20:30 eindelijk in Frankfurt uitstapte ben ik eerst mijn tas gaan ophalen en meteen naar de incheckbalie gegaan. Ik vind het trouwens wel gaaf om je spullen op de scan te zien, dus als een nieuwsgierig klein kind heb ik steeds mee staan kijken. So far so good.

Bij de incheckbalie begon ik me al te verontschuldigen dat mijn bagage te zwaar was, maar de dame zei dat het niet te zwaar was. Ik keek naar wat de weegschaal aangaf; 21 kilo. Ik zei nog vlug dat het thuis leek of ik ietsje te veel had (maar 5 kilo !). Ze lachte en haalde haar schouders op en mijn tas vertrok, geen extra kosten. Zo, dat was even een pak van mijn hart. Spontaan 4 kilo verdwenen en 1 kilo kado gekregen. Volgens mij was die weegschaal niet helemaal lekker, maar ik zeur verder niet. En Saskia, mijn nichtje in Australië, kan ook blij zijn, want ik heb de drop en de paprikachips bij me waar ze om gesmeekt had. Of eigenlijk kwam ik bij haar de deur niet in als ik dat niet mee zou nemen, heb ik van haar moeder gehoord, dus ik heb nu gelukkig toch een slaapplaats als ik in Australië kom.

In Frankfurt vond ik het grondpersoneel trouwens een stuk vriendelijker en behulpzamer dan op Schiphol, dat terwijl ik het andersom had verwacht. Ze vertelden me echt alles wat ik moest weten, zonder dat ik daar zelf om hoefde te vragen, terwijl ze er op Schiphol van uit gingen dat ik dat allemaal al wel wist. Ik ging na het inchecken richting Mc Donalds, omdat dat de goedkoopste plek was voor een snelle hap. Onderweg werd ik aangesproken door een man van Ground-Controll, die gokte dat ik naar Australië ging. Ik had een geanimeerd gesprek met hem, tot hij werd weg geroepen. Het leuke van alleen reizen; overal en snel aanspraak.
Ik heb bij de Mac even een reuze-cappuccino genomen, een Mc Rib en een salade en ben daarna lekker op tijd naar de Gate gegaan. Ik heb daar nog ruim een uur staan praten bij de rookpaal (ja, nog niet gestopt, veel te nerveus) met een medisch analyst uit Roermond die naar Sydney ging en een Duits echtpaar wat naar Singapore ging. Hartstikke gezellig.
Toen was het zo ver; een grote Boeing 747 van Qantas stond klaar voor vertrek. Dankzij Annemieke van Kilroy Travels had ik een plaatsje bij het raam, dat was echt super. Wat een gigantisch groot toestel is dat. Voor de ervaren reiziger niet echt een kick, maar voor mij dus wel !
De stoel direct naast mij bleef vrij en daarnaast zat een jonge vrouw uit Denemarken. Ze sprak erg goed Nederlands, maar ze had er dan ook een jaar gewoond.
Zij was onderweg naar haar moeder in Sydney. Haar ouders waren op vakantie in Australië en kreeg daar een hersenbloeding. Geen vakantiereisje dus. Ik ben haar naam kwijt, maar ze was erg aardig en prettig reisgezelschap. We waren allebei erg moe, dus zo nu en dan een gesprek en verder lieten we elkaar met rust.

Na het hele verhaal van hoe je de zuurstofmaskers moet gebruiken taxiede het vliegtuig naar de startbaan, en wat een startbaan ! Echt een oneindige streep van gekleurde lampjes. Zo'n start van een Boeing is pas echt een kick. Stoerder dan in zo'n City Hopper.
Iedereen had ook zijn eigen TV scherm voor zich op de acherkant van de stoel van diegene voor je. Je kon kiezen uit 6 verschillende films, diverse TV stations, spelletjes en vele radio-zenders. Ik wilde graag proberen te slapen, maar toen werd er eten geserveerd. Nou, dat ging er wel in, kip, met groenten, een broodje en een salade. Onze rij werd bediend door twee zeer vriendelijke en olijke stewards. Alles was perfect verzorgd wat dat bereft.
Het slapen ging minder. Ik werd elk uur wakker met een slapende arm of been of ander lichaamsdeel wat tintelde van slechte bloedsomloop door de hoogte. Ik ging me dan even bewegen en waagde weer een poging tot slapen. Niet echt comfortabel in die stoelen, maar al met al heb ik toch nog 5 uur slaap gehad op een vlucht van 10 uur.
In drie etappes heb ik de film "Somethings got to give" gezien. Eerst het middenstuk, een paar uur later het einde en een paar uur later het begin, maar ik snap het verhaal. Er waren ook hele goede films, maar ik kon me toch niet goed concentreren, dus dit was luchtig en prima voor de situatie. Ik heb geen boek aangeraakt, veel te moe.

Toen ik na weer zo'n onrustig uur slapen even stiekem het schermpje voor mijn raam een stukje openschoof ging er een hele andere wereld voor me open. Onder me zag ik een berglandschap met her en der sneeuw, adembenemend mooi, volgens mij zaten we toen ergens in de buurt van Irak ofzo. Later vlogen we ook boven de wolken, de omgekeerde wereld. Zo maf om dat te zien. De lucht had vele verschillende schakeringen van helder licht blauw tot diep kobalt blauw. Echt adembenemend !
Ik heb ook regenbogen gezien van bovenaf. Niks bogen ! Dat zijn cirkels. Nooit geweten en ik was erg onder de indruk. Ook later meer in de buurt van Singapore, zag je de eilanden en omdat we al lager vlogen, kon je al huisjes onderscheiden. Maar Madurodam is kollossaal in vergelijking met wat je vanuit het vliegtuig ziet. De wereld lijkt ineens enorm groot en enorm klein tegelijk. Een hele rare gewaarwording die veel ontzag afdwingt.

Het landen op Singapore Airport heb ik dus wel kunnen zien, dat was erg gaaf, omdat je over het water aanvliegt en de boten ziet en zelfs de mensen als kleine bewegende stipjes.

Toen ik uit het vliegtuig stapte liep ik echt een warme klamme deken in, dus eerst mijn schoenen uit en slippers aan en wat bovenkleding uit. Omdat het in het vliegtuig wel koel is, hield ik dat laatste nog even bij de hand.

Toen ik weer door de douane moest (de 5e keer pas), moesten mijn tassen open, want er zou een schaar inzitten. Ik dacht mijn schaar in mijn grote tas te hebben ingepakt en ineens bedacht ik me dat ik mijn Eerste Hulp Tasje uiteindelijk toch in mijn handbagage had gedaan en ja hoor, dat zat een klein bot schaartje in van nog geen 5 centimeter. Uiteraard waren mijn tassen zo strak gepakt dat ze eigenlijk niet dicht konden of open. Maar ik heb braaf het schaartje afgegeven, op mijn dooie akkertje de tas weer ingepakt en weer verder gegaan. Wat dachten ze, dat ik daar iemand mee zou gaan vermoorden ? Het vliegtuig kapen met schaartje met botte ronde uiteinden. De piloot zou zich rotlachen.Wellicht had ik een terroristische aanslag kunnen plegen op een mug, je kunt nooit weten.

Maar goed; toen in het vliegtuig naar Bali. Dit was met Australian Airlines en echt superluxe ! De stoelen waren in alle standen verstelbaar en lekker groot, zelfs met voetensteunen. Uiteraard weer een heel entertainment gebeuren met televisiescherm. Dit was ook een Boeing, maar een 746 geloof ik, kleiner in ieder geval.
Het personeel was weer superlief en het eten heerlijk. Ik weet niet wat ik gegeten heb; het zag er uit als lasagna, dat was het echter niet, maar het smaakte heerlijk.

De vlucht zelf duurde maar twee uur en ik heb nog lekker een uurtje kunnen slapen. In die luxe stoel was dat geen probleem.

Toen was het eindelijk zo ver; Ik ging landen in Bali.
Ik had me gedurende de hele reis voornamelijk moe en ook wel erg emotioneel gevoeld, maar nu kwam de vrolijke spanning en stiekem ook een brok emotie los. Het ging gebeuren ! Ik was er , zonder vertraging. Dus om 21:30 lokale tijd geland. In Nederland is het 7 uur vroeger, dus tel maar lekker zelf uit.

Een beetje verdwaasd liep ik door Denpasar Airport, waar ze kunst uit de eigen cultuur hebben gemengd met moderne techniek. Dus de railingen zijn metaal, maar de muurtjes met mooie uitgehouwen inheemse afbeeldingen.
Niet Hollands dus, spannend.

Ik liep eerst maar met de meute mee, toen ik ineens een Indonesische man zag staan met een bordje Inge Borgschot. Bijna goed, ik snapte het. Dit fout word wel vaker gemaakt. Dit was Carl Pielaat. Via Maureen, een (inmiddels ex-)collega en is er geregeld dat ik door deze man zou worden opgehaald. Hij is contactpersoon voor de ANWB en kent alle ins- en outs op Bali en ook al het douanepersoneel mocht ik ontdekken, want hij haalde me vliegensvlug door alle formaliteiten heen, terwijl er overal ellenlange rijen stonden. Dat scheelde me zo anderhalf uur denk ik. En gelijk, hup in zijn auto en ik werd naar een hotel aan het strand gebracht. Het ging allemaal zo snel dat het niet helemaal tot me doordrong, maar geweldig was het wel zo opgevangen te worden.

Ik ging naar het Diwangkara Hotel in Sanur. Een grote kamer in koloniale stijl met papegaaien boven het bed geschilderd. Airconditioning en het was 30 graden buiten, dus dat was een verademing. Een bad, douche, toilet en wastafen en heel schoon en gezellig. Het grenst aan een mooie tuin met beelden en veel groen. Het is net of je een eigen huisje hebt. De kamer kost rond de 25 euro per nacht, dus ik blijf er maar 2 nachtjes, even van de luxe genieten, maar de moeite waard. Carl zorgde dat ik ingecheckt was en stelde me nog een rondreis voor en die ga ik morgen maken, daarover later meer.

Ik raakte gelijk in gesprek met mijn buren, een gepensioneerd Nederlands stel en ze vroegen of ik net uit Nederland kwam. We werden onderbroken door een andere Nederlander, van origine duidelijk Indonesisch en hij zei dat hij ons had afgeluisterd en dat ik nog snel even water moest gaan halen voor het restaurant om 23:00 dicht ging.
Hij liep even met me mee en toen hoorde ik de zee. Carl had wel gezegd dat het aan zee lag, maar je loopt het hotel uit en je staat op het strand, 5 meter van de zee af !
Ik was helemaal in mijn nopjes. Nu heb ik nog niet in zee gezwommen, maar dat ga ik hierna doen.

Ik heb water gehaald en nog een tijdje met de Indonesische Nederlander Floor en zijn Engelse vrouw June zitten praten. Toen een poging gewaagd om te gaan slapen, maar ik moest nog zo acclimatiseren dat ik eerst een tijdje in mijn dagboek heb zitten schrijven. Hierbij nogmaals maar dan digitaal.

Het bed was wel heerlijk en ik heb ook goed geslapen.
Ik werd vanmorgen om half negen wakker en ben gaan douchen en insmeren met factor 30, antimuggen toestand en uiteindelijk zat ik om 9.00 aan het ontbijt.
Vers fruit, rijst, eieren, brood, mihoen, etcetera, je kunt het allemaal krijgen. Omdat ik niet kon kiezen en honger had heb ik van alles wat genomen. Ze hebben hier kleine banaantjes en die smaken echt naar banaan. Lekker zoet en vol van smaak, heel anders dan in Nederland.

Daarna kwam ik Floor weer tegen, mijn beschermengel. Hij is rond de zestig en zijn vrouw is helaas ziek, dus ze kan niet zo veel momenteel. Floor heeft 17 jaar bij de Marine gewerkt in de telecommunicatie en daarna bij Shell. Hij is echt intens lief en vriendelijk. Hij bood me aan om te laten zien waar ik geld kon halen en ik ben met hem meegegaan. We hebben lekker een kop koffie gedronken aan het strand en broodjes gehaald voor de lunch bij een Balinese bakker en daarna heel veel water, wat frisdrank en spekkoek ingeslagen. Bali bij daglicht. Het is hier zo groen en overal mooie beelden, heel veel kleur ! Prachtig. Het verkeer is vreselijk hectisch, ze rijden uiteraard links en heel veel op Scootertjes. De mensen zijn heel vriendelijk en omdat ik nog zo wit ben en duidelijk net aangekomen op Bali, slijmen ze er bij mij op los, maar ik was onder goede begeleiding.

Carl Pielaat kwam na mijn tochtje met Floor langs en vertelde me wat meer over de tweedaagse trip. Het is een rondreis door Bali en we gaan naar het Noorden. Ik en 5 mannen ! De andere reizigers zijn vier toeristen uit Maastricht, dus don't worry, dat kan ik wel aan. Lachen joh ! Ik vertrek morgenochtend om 8 uur, dus het kan een paar dagen duren voor ik weer verslag kan doen. Ik keer weer terug naar Sanur, want ik heb gehoord dat Kuta afschuwelijk toeristisch is en hier is het wel relaxed.
Ik ga uiteraard wel naar Kuta, maar dan voor een dag, dat is hier een half uurtje vandaan.

So far so good, hoewel ik nog aanvallen heb tussen het genieten door, van de pijn van het afscheid, maar over het algemeen geniet ik. Maar ook even dat jullie weten dat ik in mijn hart dichtbij ben.

Ik ga in de zee plonzen ! Tot later ! Eventuele typfouten voorbehouden, maar ik betaal hier per minuut ! (Niet veel, maar toch)