BORIGINAL DOWN UNDER

De hilarische avonturen van Ingeborg Down Under

tiki comes into the world
Lilypie Baby Ticker

maandag, mei 31, 2004

FLINDERS RANGES: DE MOONARIE BEKLIMMEN, deel I

Er kwam een lang weekend aan en Saskia had voorgesteld om naar Flinders Ranges te gaan, een groot natuurgebied in South Australia, om daar te gaan klimmen en kamperen. Er zouden meer mensen naar toe gaan die zij kent; klimmers dus, zodat ze klimspullen van anderen kon lenen en daarnaast was dat natuurlijk gezellig. Saskia overtuigde mij er van dat het daar heel mooi was, dus ik zei ja. Ook Karen zou van de partij zijn; erg leuke vrouw, dus gezellig.

Op woensdagavond 7 april waren Saskia en ik al volop aan het pakken geslagen, zodat we donderdagmiddag zo snel mogelijk konden vertrekken. We hadden allebei wat eerder vrij gekregen bij Schenker, maar uiteraard waren we nog niet helemaal klaar. We gingen dan ook niet naar een camping, maar gewoon in de bossen; zonder enige voorziening. Dat betekent dat je alles zelf mee moet nemen en daar niets kunt kopen, tenzij je een eindje rijdt met de auto. Maar voor drie dagen wilden we gewoon in een keer klaar zijn.
Eigenlijk was het de bedoeling dat Karen met ons mee zou rijden, maar we hadden veel te veel spullen, dus ze paste er niet meer bij. Niets aan de hand, we gingen gewoon met twee auto’s.
Donderdagmiddag 8 april, rond half vijf gingen we eindelijk op weg. Hier in Australie is het echter niet heel erg aan te raden in het donker te rijden buiten de steden, vanwege kangoeroes en ander wild wat geregeld aangereden wordt en waardoor je dus vreselijk ongelukken kunt krijgen. Kangoeroes schijnen door het licht te worden aangetrokken en dan verstijfd van schrik midden op de weg te blijven staan.
Hoe dan ook; uitkijken als je in het donker rijdt.

Luidkeels zingend reden Saskia en ik de stad uit, de Outback in (de wildernis, of eigenlijk alles buiten de steden en bewoonde gebieden). We zongen zo hard mee met het bandje wat we op hadden gezet , dat ik zeker wist dat Karen ons kon horen in de auto voor ons. Het heeft de kangoeroes in ieder geval genoeg afgeschrikt. Handige bijkomstigheid.
Het zou een ritje worden van een uurtje of 5, dus onderweg stopten we nog om even wat te eten en zo mocht ik mijn eerste echte Aussie hamburger proeven. Ja, ze weten hier heel goed hoe je lekkere hamburgers kunt maken. Errug lekker.

Hoe dan ook was het een lange rit door de gitzwarte nacht. Tegen elf uur ‘s avonds waren we nabij de plaats van bestemming. We moesten op zoek naar een bordje “verboden te kamperen”, want daar gingen we kamperen. Snap jij het ? Ik ook niet.
Saskia draaide een kiezelweg op en we schudden gezellig over de baan die een weg moest voorstellen.
Zij was er al eens eerder geweest en dacht een ingang te herkennen en reed daarheen. Als er al een weg was, had ik dat niet door door alle grote stenen op de route en diepe kuilen. Het leek of we door de wildernis reden en nergens uit zouden komen. Karen volgde ons vol goede moed, ook dat nog.
Ik werd er echt niet blij van, zag al visioenen van ons in de middle of nowhere, volledig verdwaald enzo, maar nee, Saskia had het helemaal goed onthouden en was goed gereden. We zagen de eerste lichtjes van andere kampeerders al tussen de bomen door. Dat die auto van Saskia dit allemaal pikte was wonderbaarlijk, maar uiteindelijk arriveerden we dan op de kampeerplaats waar je niet mocht kamperen.

Ik besloot een aantal mensen aan te spreken om te kijken of er bekenden van Saskia waren. We wisten bijvoorbeeld dat Johnno, Jo, Mike en nog een paar mensen daar zouden zijn en ik kende Johnno en Mike van de barbecue in Bel Air. Ik liep dus op het groepje af en ineens herkende ik Johnno’s stem; gelijk de juiste mensen dus !
Toen moesten we onze tenten op gaan zetten. Ik had mijn tent in Nederland gekocht, maar door het weer en alle drukte voor mijn vertrek had ik geen kans gezien om te oefenen. Dus ik moest mijn tent in het aardedonker voor het eerst opzetten en erg veel kampeer ervaring heb ik niet.
Nu hadden die klimmers allemaal van die handige “headlights”, een zaklamp die je om je hoofd bindt, maar ik moest het doen met een gewone zaklamp. Die hield ik dus maar in mijn mond om te zien wat ik aan het doen was en twee handen vrij te hebben om mijn tent op te zetten. Gelukkig bleek het niet zo moeilijk te zijn, maar het was toch nog moeilijk genoeg in het donker. Het was wel droog en ik had de hele nacht de tijd.... Ik vertelde de anderen dat die zaklamp in mijn mond een uitvinding was voor mensen die maar blijven praten; het hielp maar een beetje, want ik presteerde het nog om iets ongeveer verstaanbaars uit te kramen. Binnen een uur stonden alle drie de tenten en dronken we nog een biertje. Ik vind hier de Coopers Pale Ale erg lekker. Je zou die het beste kunnen vergelijken met een Hoegaarden denk ik, maar toch net weer anders.
Het vervelende was dat je daar van die kleine gemene prikkels had, die aan je kleding blijven hangen en dus ook gerieflijk in je slaapzak belandden. Alles went, ook een nieuwe tent. Ik was er eigenlijk wel trots op en ik kon mijn nieuwe slaapmat uit proberen. Ik moet zeggen dat ik erg goed geslapen heb.

Vrijdagochtend wilden we vroeg uit de veren en om 6 uur hoorde ik de eerste enthousiastelingen al, maar besloot me nog een keer om te draaien, een paar prikkels uit mijn slaapzak te gooien en verder te slapen. Toch waren Saskia, Karen en ik rond 8 uur allemaal wakker en uit de veren.
Eindelijk kon ik de omgeving zien. Het was wat kaal met bomen waar niet veel bladeren aan zaten en fijn bruin stoffig zand. Tussen de bomen door zag ik de Moonarie opdoemen; een enorme okerkleurige rotspartij en onderdeel van een enorme krater, ook wel Wilpeena genaamd. Wilpeena Pound is een natuurlijk reservoir. Het was verbijsterend en indrukwekkend, maar dat zullen jullie wel zien op de foto’s.

Na een ontbijtje gingen we ons voorbereiden op de klim. Saskia mocht wat klimgerei lenen van Johnno en Karen had een andere bekende gevonden met wie ze die dag zou gaan klimmen.
Sas had me al gewaarschuwd dat we eerst een wandeling naar de klim moesten maken, die zwaar was en ons zeker een uur zou kosten. Daar zouden we aankomen bij het “topcamp” waar alle klimmers hun touwen achterlieten en ander klimgerei, gedurende hun verblijf, zodat je dat niet iedere dag mee hoefde te zeulen, want het is uiteraard best zwaar. Op de laatste dag voor je vertrek nam je dat dan pas weer mee naar beneden.
Bepakt en bezakt met backpacks en vooral veel water vertrokken we. Hier ga je nergens naartoe zonder water. Na tien minuten was ik al helemaal kapot, zo zwaar was het; heuvel opwaarts, maar het uitzicht werd steeds mooier. We moesten het pad volgen. Gelukkig liep Saskia voorop, want ik zag niets wat op een pad leek. Het was gewoon een tocht door de rimboe en her en der stonden stapeltjes stenen, zodat je wist dat je op de goede weg zat. Echt van die opgestapelde stenen als in de film “Blair Witch Project” en zelfs de geluiden van de takjes waar je op stapte deden me daar aan denken. Gelukkig was er niets engs aan, geen heksen tegen gekomen of psychopaten. Wel schitterende natuur om me heen. Een beetje herrie maken tijdens het lopen was een goed idee, vanwege slangen.
Naarmate we dichter bij Moonarie kwamen werd het pad (welk pad ?) moeilijker begaanbaar en stijler en begon het “wandelen” steeds meer op klimmen te lijken. Ik moest ook echt een paar keer gaan zitten om uit te rusten, niet gewend aan het Australische idee van een wandelingetje, wat ze hier hiken noemen.
Ik begreep nu wat Saskia bedoelde met “Dit is nog niets !“ de week ervoor toen we door de Adelaide Hills aan het hiken waren. Het was een ware uitsputtingsslag voor mij, maar ik had dan ook niet erg veel conditie na bijna een jaar op mijn kont zitten achter een computer bij BSC.
Hoi collega’s ! Alles kits ? Ik kom nog niet terug, veel te leuk hier !
In ieder geval waardeerde ik het enorm van mezelf dat ik was gestopt met roken, want anders had ik dat helemaal niet aangekund om die klim te maken. Ik moet er wel bij vertellen dat ik een paar dagen ervoor keihard op mijn rechterknie was gevallen in het magazijn. Ik struikelde over een paar spanbanden, die niet weg waren gegooid, met een doos bier in mijn handen. De doos en mijn knie vingen de klap op. Het deed echt vreselijk veel pijn, en ik heb de knie goed gekoeld. Er waren maar 3 bierflesjes kapot, wat dan weer mee viel. De volgende dag echter kon ik er wel weer gewoon mee lopen zonder pijn, alleen zodra ik op mijn knieën wilde zitten of mijn knie ergens tegen aan stootte, al was het zachtjes, ging ik door de grond van de pijn. Ik had dan ook wat rekverband om mijn knie gedaan, ter bescherming.

Enfin, anderhalf uur en twee liter water verder bereikten we het topcamp, waar we uit konden rusten. Dit topcamp was een gewoon een plat rond stenen gedeelte onderaan de Moonarie, met grote opgestapelde stenen langs de rand voor beschutting. Daar informeerde Saskia welke klim we het beste konden doen, niet te moeilijk voor mij en niet te moeilijk voor haar. Want dit zou weer heel anders zijn dan het klimmen bij Morialta in de Adelaide Hills. Dit zou pas mijn tweede keer outdoor klimmen worden, dus rustig aan beginnen ? Nou, als je die hoge rotsen zag (voor Nederlandse begrippen dan) zag het er moeilijk genoeg uit. We zouden de klim genaamd “Altion” gaan doen. Elke klim heeft een naam en een moeilijkheidsgraad. Dit was een moeilijheidsgraad 12, wat relatief makkelijk zou moeten zijn, echter moesten we wel 90 meter omhoog ! De gewenste klim herken je van een foto in een klimboek van de betreffende omgeving. Je kijkt naar de locatie en de specifieke gleuven en scheuren om de klim te herkennen; meer iets voor het geoefende klim-oog dus, want ik zie het verschil niet.
Toen we bij de bewuste klim arriveerden, op 5 minuten klauter afstand van het topcamp vandaan, waren Mike en Rob de klim al aan het doen, wat betekende dat we even moesten wachten. Onder het wachten zal ik globaal uitleggen hoe het klimmen in zijn werk gaat.
Bij Morialta hadden we gebruik gemaakt van een zogeheten “toprope”, een touw wat bovenaan de klim door een metalen ring gehaald wordt, die aan de rots bevestigd is. Zo heb je onderaan de klim je touw dubbel en kun je vanaf de grond diegene die klimt zekeren. Dit is een veilige en makkelijke manier van klimmen, maar in veel gevallen is het niet mogelijk om een toprope te gebruiken.

Bij de vorm van klimmen die we nu gingen doen is er iemand die de klim leidt, in ons geval Saskia, want je moet wel een geoefende klimmer zijn om dat te kunnen doen en dat is Saskia zeer zeker. De klim leiden betekent dat je zonder de veiligheid van het touw en iemand die je zekert, omhoog klimt en onderweg steeds jezelf in veiligheid stelt door klimgerei in bijvoorbeeld een scheur aan de rots te bevestigen. Als je dan valt, kun je niet verder dan een paar meter vallen, maar dan nog kun je jezelf ernstig bezeren. Als diegene die de klim leidt een “pitch” (gedeelte van de klim) gedaan heeft, zet die een zekerings-station op, zodat de volgende gezekerd kan worden om naar boven te komen, veilig aan een touw. Een klim leiden is dus behoorlijk gevaarlijk en je moet goed weten wat je doet.
De Altion was een klim van 3 pitches, dus drie keer omhoog en dan een zekerings station opzetten; 90 meter ! De meeste touwen kunnen gebruikt worden voor een klim van 30 tot 40 meter.

Toen we eindelijk aan de klim konden beginnen was het al rond een uur of twee. Ik moest uiteraard eerst wachten totdat Saskia naar boven geklommen was, naar de eerste plek waar je redelijk kon staan of zitten en een zekerings station kon opzetten, zodat ze mij kon zekeren via het touw en zelf ook niet kon vallen. Toen was ik aan de beurt en dit was best heftig. Het zweet brak me uit, want als ik omlaag keek, was de diepte indrukwekkend en achter me strekte het kale landschap zich uit. Een schitterend uitzicht, maar toch wat beangstigend als je aan een rots hangt met drie vingers.
Tuurlijk zat ik veilig aan een touw, maar toch wil je liever niet vallen. Genoeg adrenaline in ieder geval en ik kwam uiteindelijk ook echt wel boven bij Saskia. We waren echter wel weer twee uur verder inmiddels toen we allebei bij de eerste pitch waren.
Toen kwam Karen langs gelopen en ze zwaaide naar ons. We hadden een luid schreeuwend gesprek met haar, want anders kun je elkaar op die afstand niet verstaan; afhankelijk van de windrichting uiteraard. Karen raadde ons aan om naar beneden te komen en de klim die dag niet meer af te maken. Saskia had het al eens meegemaakt dat ze een klim moest afmaken in het donker in de Moonarie en daarna nog terug naar het basiskamp (kampeerplek) moest lopen. Ze was toen samen met Andrew en ze werden toen gered door Rob Baker, een nogal bekende en notoire klimmer.
Saskia heeft me verteld hoe eng het was en dat ze het liever niet nog eens mee wilde maken.
Voor het donker beneden zijn is dus wel aan te raden en rond zes uur wordt het ineens binnen tien minuten volledig donker.
Echter, als Saskia en ik naar beneden zouden komen, zou dat betekenen dat we moesten abseilen en het touw die nacht achter moesten laten. Op zich niet zo’n probleem, want niemand zou dat touw die nacht mee nemen en we konden het dan de volgende dag weer ophalen, maar het touw was van Johnno, dus niet van Saskia zelf. Daarnaast had ik nog nooit geabseilt. Maar als we verder zouden klimmen zouden we nooit voor het donker klaar zijn of in ieder geval beneden zijn. Het werd dys toch abseilen en het touw achterlaten tot de volgende dag.
Saskia werd nogal nerveus, omdat ze zich verantwoordelijkheid voelde voor mijn veiligheid. Ze legde me keurig en duidelijk uit wat ik moest doen en het kwam er op neer dat, wat ik ook deed; NOOIT het touw loslaten. Als ik het touw los liet zou ik vallen en afhankelijk van de hoogte, het waarschijnlijk niet overleven. Saskia maakte nog wel een veiligheidsknoop, zodat als ik onverhoopt toch los zou laten, ik toch niet ver zou kunnen vallen, omdat die knoop me af zou remmen. Saskia vond het enger dan ik, want ik vond het allemaal reuze spannend. Het ging me dan ook goed af en het abseilen gaf me wel een kick.
Saskia volgde mij en Karen stond ons beneden op te wachten, zodat we met zijn drieën de wandeling naar beneden konden maken voor donker.
Dat lukte op zich prima, maar helaas stapte ik halverwege verkeerd en zwikte door mijn enkel; gelukkig niet heel ernstig, maar toch pijnlijk. Ik haalde het rekverband van mijn rechter knie en deed het om mijn linker enkel en zette de tocht voort. We waren in ieder geval voor het donker terug in het basiskamp.

Karen, Saskia en ik hadden afgesproken dat we om de beurt voor het eten zouden zorgen en op vrijdag avond was het Saskia’s beurt. Ze had ravioli gemaakt en dat was heel erg lekker. We hebben gezellig ‘s avonds een glaasje wijn gedronken en ook zitten kletsen met de het groepje kampeerders naast ons, waaronder dus Johnno, Mike, Jo en Limo (is een bijnaam), wat allemaal erg leuke mensen zijn. Johnno maakte er zich ook niet zo heel druk om dat zijn touw toch nog aan de Moonarie hing. Na zo’n heftige dag gingen we allemaal redelijk vroeg naar bed. Ik heb nog een alternatieve douche genomen voor het slapen gaan; vochtige tissues doen veel. Er kwam dan ook een heleboel bruin stof van mijn lichaam af, dus geen overbodige luxe. Ik heb nog een prikkel uit mijn slaapzak verbannen en ging lekker slapen.

Meer klim avonturen volgen snel in deel 2.

donderdag, mei 27, 2004

WERKEN IN HET MAGAZIJN


Maandag 5 april was het dan zover; mijn eerste werkdag bij Schenker. Ik reed met Saskia mee en meldde me bij Dick, diegene die de magazijnen van Schenker Adelaide runt. Er zijn twee magazijnen; eentje direct verbonden aan het kantoorgedeelte, waar ook Saskia haar kantoor heeft, en eentje op een andere locatie een paar straten verderop. Daar moest ik dus naar toe. Saskia en ik hadden de fiets achterin gegooid, dus ik kon met de fiets naar het andere magazijn. Dick had via de telefoon aangegeven dat ik zou komen en na 5 minuten fietsen kwam ik op de plaats van bestemming en maakte ik kennis met Matt en Tracey.
Matt, 28 jaar, runt dit tweede magazijn en Tracey werkt er nog niet zo lang en leert het vak. Mijn eerste indruk van hen beiden was gelijk goed; leuke mensen en dit bleek ook te kloppen.
Op mijn eerste dag begon ik met Tracey samen de voorraad wijn te tellen. De meest vreemde namen doken op, maar ik herkende wel de druivensoorten, zoals ik al eerder vertelde. Op zich is het niet moeilijk om wijn te tellen natuurlijk, maar ik moest wel even leren om rekening te houden met het jaar en meer van dat soort details. Sommige dozen wijn zien er exact hetzelfde uit, maar dan blijkt het wijnjaar net effe anders te zijn, of het is een speciale uitgave, etcetera en uiteindelijk is het natuurlijk belangrijk dat de voorraad klopt. Tijdens het tellen ontdekte ik al snel dat Tracey een goed gevoel voor humor heeft. Tracey is 34 en gaat in september trouwen met Dave; een gebeurtenis waar ze helemaal vol van is. Ze is een stoere vrouw, ziet er goed uit en scheurt lekker rond op de vorkheftruck. Dus het contrast is verwonderend, wanneer ze begint over roze jurken voor de bruidsmeisjes en dat ze de bloemen nog niet eens heeft uitgezocht. Wel heel leuk om iemand zo verliefd te zien en bezig met de voorbereidingen voor het huwelijk.
Matt is een hele rustige en vriendelijke jongen. Toch bleek hij een baldadig gevoel voor humor te hebben, maar ik moest hem daarvoor eerst wat beter leren kennen.

Een speciaal rijbewijs is verplicht om op de vorkheftruck te mogen rijden, dus helaas niet voor mij weggelegd. Leek mij ook wel stoer om op zo’n ding rond te rijden, maar goed, je kunt niet alles hebben.l


Naast het tellen van de voorraad heb ik ook stickers geplakt op dozen bier. In dit geval zou dit bier naar Canada worden verscheept en Canada heeft als wetgeving dat er stickers op de verpakking dienen te zitten, die informatie over het produkt bevatten en codes voor het importeren. Dit in het kort de uitleg over hoe het werkt. Niet dat je dat hoeft te weten als je alleen de stickers er op plakt, maar het gaat om het idee en uiteraard ben ik nieuwsgierig genoeg om het waarom te willen achterhalen.

In het magazijn was een klein kantoortje waarvan ik de muren niet aan mocht raken vanwege een termietenplaag waar ze mee kampten. Er zat dan ook een gat in de vloer, maar het tapijt hield het zooitje bij elkaar en Matt en Tracey waren er lacherig en laconiek over, terwijl ik direct vond dat dat echt niet kon, maar besloot nog maar niet meteen al te brutaal te zijn.
Ik heb overigens geen enkele termiet gezien, maar wel de schade die ze kunnen aan richten, hetgeen erg indrukwekkend was. Nee, je wilt geen termieten als huisdiertjes, zeker niet als je huis van hout is !

Dan waren er de toiletten die zich in een leegstaand kantoorpand achter het magazijn bevonden. Dit magazijn was nog niet zo lang in het bezit van Schenker, dus vandaar dat de faciliteiten nog niet helemaal op rolletjes liepen....understatement ! De toiletten waren echt goor; bruin van het stof. Echt volledig onacceptabel. Dit heb ik rond lunchtijd tegen Dick verteld en meteen het voorstel gedaan dat ik schoonmaakspullen op kosten van Schenker zou kopen, de toiletten schoon zou maken en bij zou houden, gedurende de periode dat ik voor Schenker zou werken. Schijnbaar had het schoonmaakbedrijf er weinig heil in gezien...Tja, begrijpelijk, maar ik heb wel voor hetere vuren gestaan. Dick vond het prima en dus haalde ik in de pauze samen met Saskia schoonmaakspullen om de toiletten aan een metamorfose bloot te stellen. Het vuil was gelukkig voornamelijk erg veel stof, maar twee toiletjes kostten me anderhalf uur om schoon te krijgen, waarbij ik ook ontdekte dat het damestoilet hevig lekte. Aangezien we toch maar met zijn drieën waren, hebben van het herentoilet een unisex toilet gemaakt. Ik had er zelfs speciaal een bordje voor getekend, gewoon voor de lol.
Tracey was er erg blij mee en Matt deed alsof het hem weinig interesseerde, maar geloof dat ook hij het wel prettig vond. Belangrijker nog is dat ik het zelf de moeite waard vond.

De werkzaamheden in het magazijn kan ik wel in een verhaal voor jullie samen vatten, wat me een hoop tijd scheelt. Ik heb al die tijd voornamelijk dozen gesjouwd, tussen de 6 en 17 kilo per doos, iedere dag, 8 uur lang, zo nu en dan afgewisseld met stickers plakken, de vloer aanvegen en zoals afgesproken het toilet schoonmaken.
Dagelijks dienden er orders gepikt te worden voor Electrolux, een bedrijf wat ovens, fornuizen en andere elektronische apparatuur maakt en een van de voornaamste klanten is van Schenker. Daarnaast waren er bestellingen voor wijn, die soms met een vliegtuig mee moesten, per pallet of per zee-container. Soms was het vereist om alle dozen te stickeren en soms moesten de dozen op speciale exportpallets overgepakt worden of van de pallets af en handmatig in een container gestapeld worden. Zo’n container vullen is pittig werk; er passen circa 1200 dozen in, afhankelijk van of het om sixpacks gaat of dozen met twaalf flessen er in. Veel sjouwen en goed tellen dus. Ik heb serieuze spierballen gekregen ! Gelukkig doe je dat niet alleen, maar met zijn drieën is het nog pittig genoeg. Aan het einde van iedere dag zag ik letterlijk zwart van het stof en ik moest echt drie keer mijn handen wassen voor het zwarte magazijnstof uit mijn poriën geweekt was. Maar het leuke aan het werk vond ik dat de dagen ontzettend snel om vlogen omdat je constant bezig was. Ik werd wel fysiek moe, maar bleef geestelijk fris en fruitig. Niet dat je niet hoeft na te denken, maar veel minder dan met kantoorwerk. Heel anders in ieder geval.
Daarnaast het gezelschap; ik heb erg veel lol gehad met Matt en Tracey en tussen de middag nam ik een heel uur vrij om gezellig met Saskia te lunchen. Ik moet zeggen dat ik dat hele uur wel als een luxe beschouwd heb, dan heb je pas een gevoel van pauze !
Ik kan niet anders zeggen dan dat ik er zes weken met plezier heb gewerkt.

Daarbij had ik dergelijk werk nog nooit gedaan en voelde me wel thuis in de mannenwereld, die het eigenlijk wel is. De leveranciers, waar je uiteraard ook mee te maken hebt, maakten vaak een praatje met je en het ophalen en brengen van een container vond ik erg indrukwekkend. Er zit een hele mechanische installatie op zo'n truck om die container op te tillen en op zijn plaats te zetten en vice versa.
Ik heb uiteraard foto's gemaakt van mijn carriere in het magazijn ! Dus die volgen zo snel mogelijk.


donderdag, mei 20, 2004

Nieuwe Foto's Online !

Met een speciaal fotootje voor Hans !



woensdag, mei 19, 2004

ROTSKLIMMEN, ADELAIDE MARKT EN BARBEKNOEIEN


Ik was gebleven bij vrijdag 2 april. Weekend ! Voor iemand die tot dan toe vakantie heeft gehad maakte het nog niet veel indruk, maar het leuke was dat mijn nichtje vrij had, dus konden we samen iets leuks gaan doen. Saskia nam me mee naar Rundle Street in Adelaide, de belangrijkste winkelstraat en we zouden daar een hapje gaan eten. Uiteraard werd ik eerst de klimwinkel ingesleurd, waar ze alle mogelijke dingen die met klimmen te maken hebben verkopen en waar ook Adam werkt, die ik het weekend ervoor had ontmoet bij
Ellie en Brandon. Die winkel leek bijna een sociale ontmoetingsplaats, want ook Carl kwam binnen gewandeld. Hij hoefde niet te werken. Saskia en ik nodigden hem uit om met ons mee te gaan om een hapje te eten en dat leek hem wel gezellig. Adam kon helaas niet mee, want hij moest dus werken.

Carl en twee schattige Schotjes kwamen terecht bij een Italiaans restaurant in Rundle Street, wat schijnbaar een nieuw tentje was. Voor mij is alles nieuw, maar het was er erg gezellig en het eten was heerlijk. We hebben erg gelachen met Carl erbij. Ik was nogal adrem en op de man af en blijkbaar zijn ze dat hier niet zo gewend, maar dat wist ik niet natuurlijk. En nu ik het weet trek ik me daar niets van aan, want ik heb van mijn vader geleerd dat ik het beste gewoon mezelf kan zijn, dus dat doe ik braaf.
Carl kon er in ieder geval wel tegen ook al was hij zo nu en dan wel enigszins geshockeerd. We hadden een hele gezellige avond met zijn drieën.
Na het eten hebben we nog een kop koffie gedronken met Mudcake. Letterlijk vertaald is dat moddercake en zo bruin ziet het er ook uit. In werkelijkheid zit er walgelijk veel chocola in; het staat er letterlijk stijf van. Echt smerig lekker dus.
Daarnaast heb ik hier ook de carrotcake (wortelcake) ontdekt en daar ben ik ook erg van gecharmeerd. Kwijl, kwijl. Moeilijk om een keuze te maken als je zo voor een vitrine staat, vooral ook omdat ik totaal niets om gebak geef (ahum, help !).

Genoeg over gebakjes, gelukkig doe ik ook nog andere lichamelijke dingen dan alleen eten, wat op zich ook erg lichamelijk is, maar toch. De volgende dag, zaterdag 3 april ging ik voor het eerst echt rotsklimmen met Saskia, Karen en Ellie. Nou ja, echt; met een zogenaamd "top rope", wat wil zeggen dat je het touw bovenaan door een ring haalt voor je gaat klimmen en het zekeren werkt dan hetzelfde als in de klimhal. We gingen voor dit echte klimmen naar de Adelaide Hills in het gebied wat Moriata heet. Het is daar adembenemend mooi ! Het rotsklimmen zelf is erg beschut, tussen de bomen,
dus je hebt niet echt een idee van hoe hoog je zit.
Het was wel spannend en even wat anders. Ik mocht van Ellie en Brandon klimschoenen en een harnas lenen. Dat harnas gaat om je heupen en benen en daar wordt het klimtouw aan vast gemaakt. Voor buiten klimmen heb je ook een helm nodig, voornamelijk voor losse steentjes die naar beneden kunnen vallen. Die kunnen dodelijk zijn. Die helm kan ook handig zijn als je je hoofd stoot, heb ik later mogen ervaren.
In ieder geval is dat buiten klimmen hele andere koek dan in een klimhal. Dit keer hing ik echt aan een rots en waren er geen gekleurde steentjes die daar speciaal zaten om me aan vast te houden. Dus ik dacht de hele tijd hardop:"En nu ? Ik kan niet meer verder !" en ondertussen kwam ik hoger en hoger, zonder dat ik het echt door had. Saskia zei dan ook dat de voetsteunen en handgrepen er wel waren, ook al zag ik ze niet, dus op de tast vond ik ze per ongeluk en ging zwetend hoger en hoger. Pas toen ik zo nu en dan eens naar beneden keek en Saskia er steeds kleiner uit begon te zien, realiseerde ik me wat voor eind ik had geklommen. Ik heb geen hoogtevrees, maar daar kreeg ik het wel en ontstond de angst dat ik zou vallen.
In de klimhal is het niet zo eng om van de klim af te vallen, want je bengelt dan in de lucht aan het touw, dus je valt niet echt. Bij rotsklimmen val je net zo min echt, tenzij je een klim aan het leiden bent, maar het gevoel dat je echt zult gaan vallen heb je wel. Ik heb echt peentjes gezweet bij de eerste klim volgens mij. En dit was maar een 12, wat niet echt een moeilijke klim is.
Bij de tweede keer ging het me al wat makkelijker en meer ontspannen af. Ik probeerde daarna steeds moeilijkere klims en ben een paar keer "gevallen", dus hing ik aan het touw te bungelen. Dat is maar goed ook, want daarna was ik al een stuk meer ontspannen en kreeg ik er meer lol in. Dat geeft dus de kick; je overtreft jezelf en overwint angsten en doet iets wat onmogelijk lijkt, maar achteraf wel mee valt; als het leven zelf zou ik haast zeggen. In ieder geval een avontuurlijke sport. Tussen de klims door wacht je op elkaar, en ben je bezig met het zekeren van iemand anders die klimt. Het is best een sociale sport: Saskia, Ellie, Karen en ik hadden een hoop lol met elkaar. Johnno kwam ook nog kijken. Saskia kent hem van de klimhal en het vermoeden bestaat dat hij Saskia wel heeeeel erg leuk vind. Saskia mag hem gewoon graag en dat is alles.
Johnno had ons uitgenodigd voor een barbecue met allemaal klimmers, de volgende dag. Eigen worstjes meenemen; ofwel "going Dutch", dat betekent; ieder voor zich.

Na het klimmen gingen Saskia en ik naar de Adelaide Market; een internationale overdekte markt, die alleen op vrijdagavond en zaterdag geopend is. Karen had ook wel zin om naar de markt te gaan en we ontmoetten haar daar. Ik vind die markt echt wel een belevenis; overal kraampjes en winkeltjes met eten, kleding en hebbedingen. Omdat we er pas rond twee uur aan kwamen had ik niet zo veel tijd om echt rond te kijken, maar inmiddels ben ik er al vaker geweest, dus later de schade ingehaald.
Na een cappuccino en een gezellige conversatie gingen we naar de Food Court (Eetplein), die zich ook op het marktterrein bevind. Dat is iets wat we in Nederland dus niet kennen; een food court. Ik geloof dat het van origine iets Aziatisch is, maar in ieder geval vind je het in veel Aziatische landen en ook overal in Australie. Het is een groot overdekt plein met tafeltjes en stoeltjes en langs de kant allemaal kraampjes met eten uit diverse landen en streken; China, Japan, Indonesie, Singapore, Thailand, Vietnam, etcetera. Keuze genoeg dus en voor 5 of 6 dollar heb je daar een heerlijke maaltijd, dat is rond de 3 of 4 euro! Uiteraard kun je het zo duur maken als je zelf wilt, maar dan nog blijft het erg goedkoop. Ik keek mijn eerste bezoek aan de food court dan ook mijn ogen uit en had erg veel moeite met wat ik moest kiezen. Uiteindelijk hebben Saskia en ik vanalles geprobeerd; iets Chinees en ook Sushi (Japans). Allemaal heel erg lekker. Smul, smul. Voor Saskia was het natuurlijk al niet nieuw meer, maar toch.
Het werkt als volgt: je gaat dus gewoon naar het kraampje van je keuze en bestelt en betaalt wat je wilt hebben en kunt daarna ergens gaan zitten om het op te eten. Als het lang duurt, dan roepen ze het af en kun je het beste in de buurt gaan zitten, maar meestal duurt het maar een minuut of 5 voor je eten klaar is.
In Nederland mogen ze zoiets wat mijn betreft ook wel opzetten. Vooral qua prijs en diversiteit. Chinees eten is hier overigens niet helemaal hetzelfde; de bami en nasi die wij in Nederland kennen, vind je hier niet, maar andere lekkere dingen compenseren dat dan weer.

De markt en met name de food court was in ieder geval een hele belevenis. Om een beetje in te kunnen lopen met het op schrift stellen van mijn belevenissen vertel ik alleen de opmerkelijke dingen en zal ik de gezelligheid bij Saskia thuis, op de bank met twee spinnende poezen bij twee schaterlachende Schotten en een goed glas Ozzie wijn, helaas moeten overslaan; maar ik noem het toch maar even, zodat jullie weten dat dit opgaat voor alle momenten die niet genoemd worden in dit relaas.

Zondag 4 april waren Saskia en ik dus door Johnno uitgenodigd om mee te gaan naar een barbecue voor klimmers. Johnno was zelfs zo vriendelijk om ons op te halen, omdat we niet wisten waar we precies heen moesten en ook zodat we tenminste ongegeneerd grote hoeveelheden alcohol naar binnen konden werken. Enthousiast kochten we onderweg bier; twee sixpacks. Ik heb wel drie flessen bier op en Saskia wel twee. Ja, schokkend, ik weet het !
Maar hier zijn de regels wat betreft alcohol en het verkeer wat strenger dan in Nederland. Hier mag je maar 1 alcoholische consumptie drinken om nog te mogen rijden en een flesje bier is al anderhalve consumptie.
Hoe dan ook; terug naar de barbecue. Mijn eerste Aussie barbecue. Het is waar Australie onder meer om bekend staat; dat er overal barbecues staan. Zo erg is nu ook weer niet, maar ze hebben hier inderdaad publieke barbecues die iedereen mag gebruiken.
Wij gingen naar Bel Air National Park, een prachtig natuurpark gelegen in de Adelaide Hills, met overal openbare barbecues die voor een paar tientjes te huur zijn en veel voor verjaardagen en andere feestjes werden afgehuurd. Wij hadden dus een klimmersfeestje. De omgeving is echt schitterend; in de bossen, bij een meertje en nabij tennisbanen. Ik heb mijn eerste papegaaien gezien; echt fantastisch. Ik ken ze alleen vanuit een kooitje en de dierentuin, maar hier zitten ze gewoon bijna op je hoofd te schijten, zo dichtbij zijn ze in het wild. Schitterend ook als ze met een heel stel opvliegen; een roze wolk van vogels. Ze hebben ze hier in allerlei kleuren. Ik heb ze ook in het groen en blauw gezien. Hele mooie dieren.
De andere klimmers waren erg leuke mensen en ik heb me dan ook erg vermaakt. Ik heb nog tennis gespeeld met Johnno, Saskia en een man wiens naam ik vergeten ben, maar hij was erg aardig en heeft me geholpen om Sas en Johnno in te maken met tennis.

Er is nog een leuke fotosessie gemaakt van een aantal van de klimmers, dus die gaan jullie nog zien binnenkort.

Barbeknoeien in Australie is in ieder geval erg leuk; lekkere worstjes en veel vers fruit en ze eten hier ook veel meer noten en dadels dan in Nederland. Lekker !

Tot de volgende blog !












donderdag, mei 13, 2004

Laatste Balifoto's staan online !!!

En ik heb alvast een piepklein beginnetje gemaakt met de Australische plaatjes...

See ya mate !

maandag, mei 10, 2004

FOTO's

Er zijn weer nieuwe Bali foto's !
Beetje bij beetje komen we er wel.

Groetsels !

donderdag, mei 06, 2004

RAMEN WASSEN EN ANDER GLASWERK

Ja, daar ben ik weer ! Ik krijg klachten van de "fanclub" dat ik zo achter loop en ik begrijp dat er een grote honger is naar meer van mijn belevenissen. Buiten heb ik gehoord dat steeds meer mensen mijn reisverslagen lezen, waaronder ook mensen die ik niet persoonlijk ken. Graag wil ik ook deze mensen welkom heten ! Ik vind het erg leuk om te weten wie mijn online reisverslag allemaal lezen en wat jullie er van vinden. Reacties zijn dus altijd welkom en je hoeft ook niet anoniem te blijven.
Ik zal me in ieder geval niet in houden en mijn best doen de achterstand weer een beetje in te lopen. Uiteraard zal ik dan toch een aantal dingen moeten gaan samen vatten en de leukste of meest bijzondere dingen zal ik dan gewoon in geuren en kleuren blijven vertellen, zoals jullie van mij gewend zijn. Mijn Nederlands begint ook al roestig te worden, tot mijn grote verbazing, dus dit is goed om mijn eigen taaltje weer een beetje op peil te houden. Tiepvauten voorbehouden; die boeien niet.

Ik was gebleven bij Zondag 28 maart.
Saskia en ik wilden graag gaan ontbijten aan het strand (alweer), maar we waren te laat voor het ontbijt dus werd het een lunch. Daarna zijn we samen schelpen gaan zoeken voor ons Schot & Schot Schelpen Schandaal; een kunstwerkje voor aan de muur, wat voortaan afgekort wordt als SSSS.
Na het schelpen zoeken (het ging regenen, jawel) zijn we naar de Australische Praxis gereden; Bunnings genaamd. Daar hebben we hout gekocht als ondergrond voor het SSSS en het karretje raakte voller en voller. Uiteindelijk had Saskia zelfs een bamboe raamgordijn gekocht om haar appartementje een wat meer persoonlijk tintje te geven.
Dit moest natuurlijk ook opgehangen worden toen we terug kwamen, maar zonder gereedschap werd dat een beetje moeilijk. Dus leenden we een boormachine van de ene buurman en de mankracht werd de andere buurman. Met drieën hebben we het uiteindelijk voor elkaar gekregen en hing het raamgordijn; erg gaaf, zie foto ( over een tijdje).

De volgende dag; maandag, had ik eigenlijk afgesproken met John, die mij een baan had aangeboden als glazenwasser. Ik wist nog steeds niet wat ik er van moest denken en of dit wel betrouwbaar was om te doen. Eerlijk gezegd verwachtte ik er niet al te veel van, want John had me nog niet gebeld.
Echter, maandagochtend tegen tienen ging mijn mobiel en het was niet Saskia of Cindy, maar ik was helaas te laat met opnemen. Terugbellen lukte niet, maar tien minuten later ging de telefoon weer en het was John, of onze afspraak nog stond en ik kwam glazen wassen. Ik besloot geen grote risico's te nemen en sprak met hem af bij de Seaton Highschool, die aan het einde van de lange straat zit waar Saskia woont.
John kwam opdagen en ik stapte bij hem in de auto, indruisend tegen alles wat mijn moeder me geleerd heeft; namelijk niet met vreemde mannen mee gaan. Ja mam, ik weet het, dat moet ik niet doen, maar ik leef nog steeds ! Ik ben dan ook al een keertje eerder ondeugend geweest in mijn leven.
Een beetje voorzichtig zijn kan inderdaad geen kwaad en dat ben ik ook. Ik heb braaf naar mijn intuitie geluisterd, die het erg goed doet en die zei dat het in orde was.
John is een lange man van begin veertig, net niet mager, kalend; dat wil zeggen een band donkere haren rondom het hoofd en in het midden glanzend kaal, en van Italiaanse afkomst, maar al zo lang in Australie, dat je dat niet meer kon horen of merken. Hij heeft wel karakteristieke trekken die je aan een Italiaan zou kunnen toeschrijven, afgezien van zijn lichaamslengte, John heeft een ietwat lang gezicht, donkere ogen, behoorlijk grote neus, en verder niet erg opvallend of aantrekkelijk. Hij gedroeg zich wat slungelig en zijn nonchalance hing op de grens van onverzorgdheid.

John was erg vriendelijk en al rijdend naar onze eerste klus legde hij uit wat het vak van ramenwassen in hield. Hard op vroeg ik me af of we niet misschien een ladder nodig zouden hebben, die ik in geen velden of wegen kon bekennen, maar nee, no worries (geen zorgen), die hadden we echt niet nodig.
Er is hier dan ook veel laagbouw, maar vaak zijn het toch wel twee verdiepingen. John koos dan ook voor de bungalowwijken en daar hadden ze ook maar 1 verdieping. Ik kreeg een demonstratie in het verwerven van klanten:
John pakte zijn rechthoekige blauwe emmer uit de achterbak, verre van schoon, met daarin een klein laagje water met sop, een kleine zachte wisser, een brede ruitenwisser in zijn andere hand en een ouwe (smerige) lap over zijn schouder. Zo wandelde hij naar een voordeur en belde aan. De rest kon ik niet verstaan van uit de auto en vervolgens ging de deur weer dicht en kwam John terug om te vertellen dat het niet gelukt was. Hmmm...hoe zou dat nou komen ?

John dacht ook dat ik een betere indruk zou maken en de bedoeling was dat ik klanten zou gaan verwerven. Uiteraard zag ik dat nog niet meteen zitten en wilde eerst de kunst afkijken van de “meester”. De emmer en de ouwe lap waren voor het imago dat er hard gewerkt wordt.
Er was in ieder geval een strategie, dat is al tenminste nog iets. Je begrijpt het al; John is eigen baas.

Echter, na drie keer tevergeefs aanbellen, had John toch een klant. Hij vroeg dan ook maar 10 dollar om alle ramen te doen (circa 5 euro). Dat lijkt weinig, maar als je ziet dat hij er nog geen tien minuten mee bezig is…
Verbazingwekkend genoeg werden de ramen ook echt schoon, in ieder geval optisch bekeken dan. John gebruikte erg weinig water en was vooral erg snel. Hij liet me alle technieken zien voor ramenwassen en wissen. De meeste kende ik uiteraard al, want ik heb ook wel eens een raampje gewassen in mijn leven, maar die speciale ken ik nu ook (vergt nog wat oefening om snelheid te krijgen) die ik al die ramenwassers altijd zag gebruiken en met afgunst naar keek, zo van; wil ik ook leren, scheelt zeeën van tijd. De snelle methode dus, bij deze geleerd.
Het kwam nog niet allemaal proffessioneel op me over, maar een ding was zeker: John kon echt goed en snel ramen wassen.

Na twee adresjes en twee lessen in ramen wassen mocht ik de PR doen en belde ik aan met die vieze emmer in mijn handen, zo’n smerige lap op mijn schouder en stond niet helemaal achter mijn materiaal. Echter de man die open deed had een hekel aan ramen wassen, lachtte blij en riep:”Ja, graag”. Toen ik hem later vroeg of hij wilde dat we de binnenkant ook deden zei hij:”Ja, heel graag.” Voor 25 dollar waren alle ramen gewassen en dit kostte een half uur, voornamelijk omdat ik nog in de leer was. John zei dat hij dat in een kwartier klaar had gekregen en ik geloof dat hij dat inderdaad waar had kunnen maken.

Hierna zou hij naar een paar “regulars” ofwel vaste klanten gaan. John had me verteld dat hij op maandag en dinsdag altijd aan klantenwerving deed en verder veel vaste klanten had.
Toen ik over geld begon; hoe worden de verdiensten verdeeld, vond ik hem meer dan schappelijk toen hij zei dat we fifty-fifty zouden delen.
John reed vervolgens wel erg ver voor die vaste klanten en het bleek dat we ten zuiden van Adelaide rond het wijn gebied MacLaren Vale waren aangekomen. Aangezien ik inmiddels erg nodig naar het toilet moest stopte John in Port Noarlunga, een klein plaatsje aan de kust, bij het strand. Het toiletbezoek werd door mij afgeraffeld omdat ik dolgraag een glimp wilde opvangen van het werkelijk fantastische uitzicht; de kustlijn met het strand en de zee was daar echt adembenemend mooi !
Ik heb geen enkele foto van deze glazen wassende John, dus jullie zullen het met mijn omschrijvingen moeten doen, maar ik heb wel een foto gemaakt van dat uitzicht vlakbij de openbare toiletten. Dus over een tijdje kun je zelf meegenieten.
Uploaden van foto’s is erg tijdrovend, dus het kan effe duren.

We reden door het wijn gebied MacLaren Flat en MacLaren Vale en ja hoor; daar waren de wijngaarden. Met het oorverdovende enthousiasme van een klein kind spoorde ik John aan om te stoppen zodat ik mijn toeristische neiging tot alles fotograferen kon botvieren in het prachtige landschap. Ik geloof dat John het wel aandoenlijk vond dat ik zo gebiologeerd was door alles wat ik zag, aangezien alles voor hem al zo normaal was.
Op mijn aandringen stopten we even later in MacLaren Flat om te lunchen bij een bakkertje en daarna zouden we dan wel aan het werk gaan. Echter bedacht John zich. Hij stelde voor om te gaan wijnproeven en het werken die dag te laten voor wat het was. Ja, zoiets moet je geen twee keer zeggen natuurlijk ! Ik probeerde niet al te enthousiast toe te stemmen, maar ik denk niet dat ik daar echt in geslaagd ben. Dus op naar het betere glaswerk.
We zijn bij diverse wijnhuizen gaan proeven. Je kunt overal zo binnen lopen en gratis wijn proeven. Keurig wordt je vanalles over de wijn verteld en je mag proeven zoveel je wilt, uiteraard in de hoop dat je ook wijn koopt, maar zonder de verplichting ervan.

Ook al weet ik weinig van wijn, de soorten waren herkenbaar qua naam: Shiraz, Cabernet Sauvignon, Merlot, Pinot Noir, Grenache, Chardonnay en Sauvignon Blanc is hier allemaal te krijgen. Uiteraard meer dan dat, maar dat zijn toch wel de meest voorkomende. De druiven zijn uiteraard ooit geïmporteerd en ze doen het erg goed hier onder de Australische zon; lekkere wijntjes.
Ik zelf ben doorgaans een liefhebber van de Cabernet Sauvignon, maar hier in Australie is de Shiraz erg populair en ik begrijp inmiddels wel waarom; ook zeer prettig voor de smaakpapillen.
Wat ze hier ook veel doen is druivensoorten mixen in één wijn; wat mij wat ongewoon voorkwam (ik ben geen kenner, zoals ik al zei), maar doet niets af aan de smaak, integendeel zelfs.

Bij het vierde wijnhuis, Woodstock genaamd, begonnen al die gegiste druivennectars toch redelijk naar mijn hoofd te stijgen. lk keek zo eens naar John en die leek nergens last van te hebben; echter had hij minstens net zo veel en gretig geproefd als ik en Adelaide was op een uur rij afstand van waar we waren. Ik wilde graag nog veilig terug.
Echter was het wel zo dat ik de lekkerste wijn bij Woodstock proefde die dag en ik spendeerde mijn allereerste zelf verdiende Australische dollars dan ook aan twee flessen wijn met een mix van 8 druivensoorten ofzo, hoe dan ook erg lekker. Later met hulp van Saskia lekker opgedronken (in etappes, niet in een keer).

Hierna gaf ik aan John aan dat we misschien eens terug moesten gaan rijden richting Adelaide en of hij niet al wat te veel had gedronken ? Blijkbaar niet, maar hij stemde toe om terug te gaan; het was dan ook al rond vier uur ‘s middags.
Toen ik onderweg zei hoe mooi ik de omgeving vond, klaagde John dat het gras geel en droog was, maar als we het over mooi hadden vond hij mij wel mooi. Gaap. Goed, het vermoeden was er uiteraard al dat hij andere hoop had dan alleen een hulpje in glazen wassen en wat gezelschap tijdens het werk, maar bij deze volledig en algeheel bevestigd. Ik walste uiteraard compleet over het compliment heen; afleiden die hap en vooral: ontmoedigen.

John bracht me echter netjes thuis en heeft overigens niets onbetamelijks geprobeerd of gedaan. Wat dat betreft was het gewoon echt een hele vriendelijke man, niet gevaarlijk ofzo.
Hij heeft zelfs geen onverkapte complimentjes meer over me uitgestort.
Ik had eigenlijk een erg leuke dag gehad en wat van de omgeving gezien en ook echt lol gehad met John, vooral tijdens het wijnproeven uiteraard.
Dinsdag zou er dan wel echt gewerkt worden, spraken we af.

Saskia had het er allemaal niet zo op, erg begrijpelijk natuurlijk en ze maakte zich toch zorgen.
Daarnaast vertelde ze dat Gloria, haar manager, mij een baan aan had geboden in het magazijn van Schenker. Gloria had mij uiteraard nog nooit gezien, maar aangezien Saskia al maanden lang over mij sprak, kon ze niet om mijn aanwezigheid en bestaan heen. Ik had dus een andere mogelijkheid voor werk achter de hand, maar ik had wel afgesproken met John en wilde dat eerst een kans geven.

Dinsdag werd ik weer keurig door John opgehaald en vol goede moed leurde ik langs de deuren van de bungalowwijken van Seaton, de buitenwijk van Adelaide waar ook Saskia woont.
John bleef comfortabel in de auto zitten.
Ik had me beter gevoeld met een emmer die er wat schoner uitzag en een doek die de indruk zou wekken dat je er echt iets mee schoon zou krijgen i.p.v. smeriger maken.
Vanuit dat gevoel en veel nee op request vroeg ik me hardop af of John die doeken ooit wel eens uitwastte; Nee, dus, was helemaal niet nodig, want ze werden elke dag nat en droogden weer op door de zon. Ahum, laat ik hier maar niet verder op in gaan.

De goede moed begon na een paar uur om te slaan in irritatie, want John liet mij het leurwerk doen, en frustratie, want we hadden nog maar twee adressen gehad die zich niks hadden aangetrokken van de vieze lap en ons wonder boven wonder inhuurden.
Ik kon wel leukere dingen bedenken om te doen dan dit en aangezien ik er toch niets mee verdiende noch serieus iets te doen had wat op werken leek.
John snapte niet hoe het toch kon dat we geen klanten kregen….
Nee, ik begreep er ook niets van met deze fantastische weldoordachte bedrijfsopzet…goh…nee, ik zou er verder niet op in gaan, doe ik dus ook niet.

Van mijn glimlach was al lang niet meer over dan een gemaakte tandpasta-smile, die niet best meer wilde plakken, dus tijd voor een koffiepauze. Aangezien John niet wilde betalen voor zijn koffie nam hij me mee naar een hotel, waar ik nonchalant naar binnen moest lopen alsof ik er logeerde en waar een casino met gokkasten was. De koffie voor de gokkers was gratis, dus tapte John twee kopjes koffie uit de automaat en gooide een dollar in een gokkast. John vergokte die ene dollar steeds opnieuw en als de dollar op was moesten we weg. Vier koffie voor een dollar; tja, je moet alles een keer meemaken, maar ik had al besloten dat ik de volgende keer liever betaalde voor koffie die minstens goed smaakt en bij voorkeur in een heel andere omgeving dan daar tussen al die moedeloze gokkers.

‘s Middags werd het al niet veel beter met klantenwerving en ik hield het dus al vroeg voor gezien; ik kon mijn tijd wel beter besteden. Ik ging dan ook welbesteed met Saskia mee om Gloria te ontmoeten en te informeren naar de baan die ze me had aangeboden.
Ik maakte kennis met Dick, de voorman van de twee magazijnen en een erg symphatieke man. Hij vroeg wat ik allemaal kon en Saskia maakte enthousiast reclame voor mijn onvermoede kwaliteiten (zelfs ik moest ze nog ontdekken). Ze hebben namelijk doorgaans niet graag vrouwen in een magazijn omdat het nogal fysiek werk is, maar ik geloof dat ik het voordeel van de twijfel kreeg omdat Dick me aardig vond en ik enthousiast over kwam.
Even later sprak ik met Gloria, een pittige no-nonsense zakenvrouw, hoewel Saskia haar eerder als een erg expressief en theatraal persoon zou omschrijven. Ik geloof dat we allebei gelijk hebben, hoe dan ook vind ik Gloria een heel tof mens en als ik Sas mag geloven is dat wederzijds. Ik vertelde eerlijk dat ik op dat moment een twijfelachtige carriere aan het opbouwen was als glazenwasser, wat ik toch een enigszins een kans wilde geven.
De reactie was dat ik het maar moest laten weten wanneer ik kon beginnen en dan kon ik meteen terecht. Wauw !

De volgende dag, woensdag, ging ik weer vol goede moed met John mee om ramen te wassen. Echter was het niet veel beter dan de dag ervoor en ik besloot accuut om de carriere te beëindigen en nog even van mijn vrije tijd en laatste beetje geld te genieten en in het magazijn te gaan werken bij Schenker. Onder het genot van een echte kop koffie vertelde ik John hoe ik er over dacht en dat ik er mee ging stoppen. Die hoeveelheid vaste klanten die hij had viel dus ook behoorlijk tegen in de praktijk. Ik heb ze in ieder geval niet gezien of ontmoet. Daarbij wou ik hem ook niet verder van zijn toch al schamele boterham beroven. Gewoon werken en per uur betaald krijgen bij een gevestigd bedrijf was een hemels vooruitzicht vergeleken met het glazenwassen à la John. John begreep het, maar vond het wel erg jammer, want hij had mijn gezelschap erg op prijs gesteld.
Na de koffie bracht hij me keurig terug naar Saskia’s appartementje en uiteraard probeerde hij me voor ik uitstapte nog even te zoenen. Ik raak al aardig bedreven in het wegduiken voor ongewenste intimiteiten en als wereldsmoes flapte ik er uit dat we in Nederland niet van die kussende types zijn en dat dat erg ongebruikelijk was. Ik ben opgegroeid met de drie Brabantse smakzoenen nota bene, dus hoe groot was deze leugen….
John was duidelijk wat verbouwereerd door mijn afwerende reactie en gaf ook meteen de moed op, wat wil zeggen dat dat de laatste keer is geweest dat ik John gezien of gehoord heb.
Hij wenste me veel plezier en ik wenste hem veel succes en dat was mijn carriere dan weer als glazenwasser. Tja, je moet alles een keer proberen. Nou ja, bijna alles dan.

Dus vanaf de eerstvolgende maandag zou ik voor Schenker gaan werken. Ik heb donderdag 1 april en vrijdag 2 april dan ook gebruikt om lekker uit te rusten, te niksen en op de mountainbike een beetje de buurt en het winkelcentrum te verkennen.

Later meer avonturen !


zondag, mei 02, 2004

een impressie van Adelaide Hills...zucht wat mooi...zegt Lydi even die het plaatje plaatst alhier