BORIGINAL DOWN UNDER

De hilarische avonturen van Ingeborg Down Under

tiki comes into the world
Lilypie Baby Ticker

donderdag, juni 03, 2004

FLINDERS RANGES, DE MOONARIE BEKLIMMEN, deel II

Op zaterdag 10 april zouden we de Altion weer gaan beklimmen om het touw van Johnno terug te halen. Om dit te bewerkstelligen was een tweede touw erbij erg handig. Karen had een touw en zij wilde wel met ons mee klimmen. We waren dit keer wat vroeger bij het topcamp, want de dag ervoor hadden we gewacht totdat Rob er was met een helm voor mij. Johnno had geregeld dat we die helm konden lenen. Zonder helm is een beetje link namelijk.
Weer was het een hele klim naar boven en ook al hadden we nu geen zware backpacks, zoals de dag ervoor, het was niet makkelijker geworden. Ik had er zelfs meer moeite mee. Misschien ook vanwege een zwakke knie en zwakke enkel. Mijn enkel deed niet genoeg pijn om bij de tent te blijven zitten en ik wilde toch kijken hoe het ging. Ik had er wel last van, maar zowel mijn knie als enkel waren ingezwachteld met rekverband en dat hielp goed. Bij klimmen besteed je veel tijd aan wachten, hetgeen je ook genoeg tijd geeft om uit te rusten en ik wou de pret niet missen.

Het was wel wat warmer dan de dag ervoor en er waren ineens vliegen. Niet van die vliegen die we in Nederland kennen, maar een maatje kleiner en tien keer zo brutaal. Ze proberen in je ogen en mond te gaan zitten en dan twintig keer per minuut, helaas niet overdreven. Erg irritant en iets waar ik niet aan kon wennen. Vanwege die vliegen, die je met warm weer op veel plaatsen in Australie tegen schijnt te komen, verkopen ze hier zonnehoeden met touwtjes er aan en stukjes kurk onderaan de touwtjes. Daardoor bewegen die touwtjes en het houdt de vliegen op afstand. Die hoeden zien er echt vreselijk belachelijk uit, maar als je die vliegen mee maakt, snap je die houden en loop je liever voor gek, dan dat je last hebt van vliegen. Een zonnebril was een slecht idee, want daar kwamen ze nog harde op af; dachten waarschijnlijk dat het reuze ogen waren. Uiteindelijk liet ik twee plukken haar voor mijn gezicht hangen en dat hielp redelijk, kun je je voorstellen hoe ik er bij liep ? Ma Flodder zou jaloers zijn.
Gelukkig kwamen de vliegen vrijwel niet bij de Moonarie, waar het wat hoger was en frisser. Beneden was het zeg maar rond de 30 graden en wat verder omhoog, aan de voet van Moonarie, was het circa 25 graden. Nog steeds erg lekker weer dus, maar gelukkig niet goed genoeg voor de vliegen.

Daarnaast was naar de wc gaan ook andere koek. Je diende een gat te graven wanneer je moest poepen, zodat je het daarin kon doen en daarna weer dichtgooien. Dit om stankoverlast en nog meer vliegen te voorkomen. Wij hadden geen schep bij ons, dus die moesten we steeds lenen. De grond was te hard om met de hand een gat te graven.
Een plasje kon je wel zo even ergens op je hurken doen (wat dat betreft hebben mannen het een stuk makkelijker), daar was meer het probleem om een plek te vinden waar niemand je zag, wat nooit helemaal leek te lukken, want iedereen die naar de wc moest zocht ongeveer dezelfde plekjes op, dus je werd bijna altijd wel betrapt of bijna betrapt. De ander liep dan snel door, wetend hoe het voelt, dus het maakt niet echt uit, maar uiteraard ben ik er niet aan gewend. Het went echter heel snel als je niet anders kan. En altijd wat wc- papier meenemen dus.

Maar goed, Saskia, Karen en ik gingen de Altion beklimmen. Ik ging als derde, maar toen ik het touw vast moest maken, wist ik niet hoe de knoop gelegd moest worden. Meestal hoef je alleen de bestaande knoop te volgen, zodat deze dubbel wordt en niet los kan gaan als je zou vallen, dus stond ik daar lekker te stuntelen. Saskia riep een andere klimmer, die voorbij liep en hij hielp me de knoop goed te krijgen, zodat ik veilig omhoog kon klimmen. Ik had wel meer lol tijdens het klimmen, waarschijnlijk omdat het niet meer de eerste keer was. Ik was niet meer nerveus en het ging me ook best goed af.
Na het eerste gedeelte wachtten Karen en ik in een kleine spelonk totdat Saskia het tweede deel van de klim had gedaan. Dit keer ging ik als tweede. Ik nam het tweede touw aan mijn heupen mee omhoog, zodat Karen later via dat touw omhoog kon klimmen. Onderweg haalde ik al vast wat klimgerei uit de rots. Ik vond dit klimmen echt heel gaaf en vooral het uitzicht. Maar ook de kick als je naar beneden keek en dacht: ”Heb ik dit hele stuk helemaal zelfstandig geklommen ?” is gewoon erg prettig.
Hierna was het weer wachten op een stukje waar je kon zitten en van het uitzicht genieten. En dat uitzicht dwingt ontzag af; echt prachtig. Bij het laatste stukje dat ik omhoog klom, al best moe en net een best pittig gedeelte van de klim, zag ik Saskia’s hoofd net boven de rots uit steken en ze moedigde me aan. Heel melig begon ik toen te zingen:”The only way is up !” vooral bij klimmen een waarheid als een koe, dus dat was lachen.
Aan het einde van de middag hadden we alledrie 90 meter omhoog geklommen. Zie de foto’s die binnenkort ook op het net staan, die spreken voor zich. Dit gaf echt een kick.
Maar toen moesten we nog naar beneden en op die hoogte kon je niet abseilen, maar er was wel een zogeheten “downclimb”, een klim naar beneden dus. Dat was dus dood eng ! Geef mij maar abseilen ! Want je zit dus niet aan een touw vast, maar je klimt net zo goed en ook nog eens achterstevoren en naar beneden. Je moet je handen dus zo laag mogelijk houden, zodat je verder naar beneden kunt en toch houvast hebt. Geen enkele klimmer vindt de downclimb leuk geloof ik, maar dat is de prijs die je betaalt voor de kick die je krijgt van het klimmen.
Hoe dan ook, ik heb het veilig gehaald naar beneden, ook al was dit bepaald geen lolletje. Hierna moesten we ook nog de wandeling naar het basiskamp maken. Deze keer waren we net te laat vertrokken en liepen we het laatste kwartier in het donker. Ik had een klein zaklampje bij me, maar zoals je altijd zult zien, was net de batterij leeg. Ook Karens zaklamp had het begeven. Saskia had wel een zaklamp die goed werkte en we volgden haar met een heel groepje, omdat we zelf geen licht hadden. Alles ging goed, maar het gaf je wel een idee van hoe het is om in het donker te lopen. Niet echt fijn, zeg maar. Er zijn hier zoals ik al eerder aangaf geen mooie aangelegde paden, maar slingerpaadjes met stenen en brokken rots midden op het smalle pad. Goed je voeten optillen is een aanrader.

Zaterdag was mijn kookbeurt, maar ik was voorbereid. Ik had bij Saskia thuis op woensdagavond al hutspot gemaakt, lekkere Hollandse kost, met gehaktballen, dus ik hoefde het alleen maar op te warmen. Het smaakt toch anders, omdat de aardappelen en wortels anders smaken hier. Echter niet minder lekker en voor Karen een nieuwe belevenis, want ze kende het gerecht uiteraard niet. Voor de grap zei ik dat ze eerst het woord “hutspot” uit moest kunnen spreken, voordat ze het mocht eten. Nou, dat was grappig genoeg in ieder geval. Ze vond het trouwens erg lekker. Natuurlijk hadden we veel te veel, dus Johnno en Mike kwamen nog even een hapje proeven, nieuwsgierig naar het Hollandse gerecht, ook zij vonden het lekker, maar toen hadden we nog hartstikke veel over. Omdat ik dat zonde vond, nam ik de pan mee en liep een stukje verder op naar een grote groep kampeerders en vroeg of iemand nog trek had. Ik legde uit wat het was, maar ze keken niet zo happig. Bij die groep zat ook Rob Baker
die Sas ooit van de rots gered had) en hij wilde wel proeven. Aangezien hij het erg lekker vond, volgden er meer onschuldige schapen die mijn kookkunst durften te ondergaan. Uiteraard moesten ze van mij eerst het woord “hutspot” uitspreken voor ze de eerste hap door hun keel lieten glijden. Veel te leuk, dus ik kon het niet laten. De uitspraak is dan ook zo grappig ! Pesten heb ik van mijn vader geleerd, dus het is mijn schuld niet.

Rob beloofde de pan later terug te brengen. En dat deed hij, netjes afgewassen en wel. Hij bleef een glaasje wijn drinken bij ons en we hadden een geanimeerd gesprek met zijn allen. Rob Baker is echt een ontzettend gespierde vent en kent de Moonarie op zijn duimpje. Ik heb zijn foto al in meerdere klimboeken gezien. Hij zag er goed uit in ieder geval, achter in de twintig, sprankelende ogen, en hij was erg aardig en onderhoudend en uiteraard geen vrijgezel, hoewel ik wel het gevoel had dat hij Saskia wel errug leuk vond, maar goed. Zijn armen waren een en al spiermassa a la Schwarzenegger. De meeste klimmers zijn wel erg sterk, maar hebben geen overdreven spierballen ofzo. Rob Baker dus wel.
Hij vertelde ons dat de eigenaar van de grond waar we kampeerden, het bordje verboden kamperen expres had neergezet, omdat het alleen voor klimmers was. Dus als klimmer mocht je er wel kamperen, zeg maar. Je komt er dus alleen via mond op mond reclame.
Zo zat dat dus, ik vond het al erg vreemd, al die kampeerders op een stuk grond waar het ogenschijnlijk nadrukkelijk niet op prijs gesteld werd.

De volgende dag, zondag 11 april, had ik werkelijk overal spierpijn. Ik besloot niet al te enthousiast te doen en lekker met schilderspulletjes de klim omhoog te maken en me vooral niet te haasten. Saskia en Karen gingen dus alvast de wandeling maken, want zij wilden graag klimmen uiteraard.
Ik hield het klimmen die dag even voor gezien. De wandeling naar boven was al een kwelling. Werkelijk elke stap deed zeer. Nu had ik dan ook erg stoer gedaan met mijn enkel en knie de dag ervoor en blijkbaar moest ik nu de prijs betalen. Het heeft me dan ook bijna twee uur gekost om de klim omhoog te maken, maar leuk is dat ik dit keer de tijd genomen heb om van het uitzicht te genieten. Andere vorderingen waren dat ik een pad begon te herkennen, aangezien ik de wandeling nu alleen deed. Eenmaal op het topcamp aangekomen zocht ik een plekje in de zon op het warme steen en genoot van het uitzicht. Om me heen hoorde ik de klimmers commando’s roepen naar elkaar en er waren diverse mensen in het topcamp die even aan het uitrusten waren waar ik een praatje mee maakte. Ik had mijn vaders verrekijker bij me en kon op die manier Saskia en Karen zien abseilen (zijn foto’s van) van een klim en een andere klimmer die een moeilijk stuk overwon. Klimmen is ook leuk vanaf de zijlijn soms, maar ik ben dan ook niet zo verslaafd als Saskia en Karen.

Saskia en Karen kwamen lunchen en besloten daarna samen een klim te doen, die recht voor het topcamp was. Ik zou ze dus moeten kunnen zien. Helaas zag ik ze pas toen ze al boven aan de klim waren, maar ik heb me heerlijk vermaakt met schilderen, in het zonnetje, aan de voet van de Moonarie. Het is een portret van Saskia geworden op haar klim. Saskia is echter gereduceerd tot een rood stipje (haar helm), maar we hadden er hele verhalen over; haar haar zat niet goed en ze had wel wat vrolijker kunnen kijken, de neus leek niet helemaal, ze had haar mascara niet op, etcetera. Ook Karen was op het schilderij, maar ze zat achter een stuk rots, dus je zag haar niet. Ik kon wel het stuk rots aanwijzen, waar ze overigens ook echt was toen ik aan het schilderen was.
Het is gewoon een heel snel schilderijtje van de Moonarie, maar iedereen vond het erg gaaf. Ik weet zelf dat ik beter kan, maar ik had veel lol die dag en tijdens het maken en dat is het belangrijkste.
Saskia gaf al subtiele hints of ik dat schilderijtje niet per ongeluk kon vergeten als ik weer verder reisde. Nu ik dit schrijf ben ik al in Perth...Oeps, schilderijtje vergeten !

Voordat Saskia en Karen aan de klim begonnen had ik voor de grap gezegd dat als ze niet op tijd terug waren, dat ik Rob Baker op ze af zou sturen om ze te redden. Rob kwam uiteraard ook naar het topcamp tussen zijn klims door en het ik vertelde hem mijn grapje. Keihard schreeuwde zoiets als:”No worries ! I am here!” Ze moeten het gehoord hebben, maar het kwartje zal vast niet gevallen zijn, maar ik vond het in ieder geval erg lollig. Uiteindelijk ging Rob nog een klim doen en was het nog bijna zo dat hij de dames inderdaad moest redden, omdat het bijna donker was. Ik heb zo lang mogelijk op ze gewacht, maar wilde echt voor het donker beneden zijn en vertrok uiteindelijk samen met Mike, net op tijd. Het naar beneden lopen is makkelijker, maar ook gevaarlijker, want je verstapt makkelijk als je moe bent, zoals ik de eerste dag. Echter geeft het ook een grote druk op je knieen en dat voelde ik nu heel erg. Wederom deed elke stap zeer, maar er was weinig andere keuze dan gewoon stug doorgaan.
De laatste tien minuten was het schemer, maar niet pikkedonker, dus we waren op tijd terug.
Saskia en Karen kwamen een kwartier na mij op het basiskamp aan, toen was het al wel zo zwart als de nacht. Het was Karens beurt om de koken, maar het groepje van Johnno , Mike en Jo zouden uit eten gaan bij het Wilpena Information Center, waar je een winkel hebt, een hotel, een kampeerplaats en een restautant en bar. Dit is ongeveer een kwartier rijden van onze kampeerplek vandaan. Saskia, Karen en ik waren er vrijdagavond geweest om ijs te halen voor de Eski (=koelbox). Ze gebruiken hier niet echt koel elementen, zoals wij, maar je kunt bij elk tankstation grote zakken ijsblokjes kopen, die als koelelement dienen.
Sas en ik hebben alles toen gratis bij elkaar gebietst; gratis ijs, niet betaald voor de koffie en tien gratis zakjes thee voor Karen (haar theezakjes waren nat geworden). De manager dacht waarschijnlijk dat we daar te gast waren. Als hij had geweten dat we van die vieze klimmers waren die zonder douche in de bush-bush aan het kamperen waren, dan was hij vast niet zo vriendelijk geweest. We hadden dan ook onze laatste schone kleren aangetrokken voor de gelegenheid.
En: Ik heb mijn eerste kangoeroes van dichtbij gezien. Ik had er al eentje vlug zien wegspringen toen we over het laatste stuk weg reden wat geen weg leek, toen we donderdag avond arriveerden, maar die avond kon ik ze van heel dichtbij zien, op het gazon voor het restaurant waar ze de restjes op aten die toeristen hadden achtergelaten. Ze waren duidelijk aan mensen gewend, want ik kon behoorlijk dichtbij ze komen. Uiteraard heb ik daar foto’s van; binnenkort op het internet te bezichtigen !

We besloten in ieder geval om gezellig mee te gaan met deze club op zondagavond. Zoals je misschien al was opgevallen was er nog een Rob, van wie ik de helm geleend heb en hij logeerde bij het Wilpena Tourist information center met zijn vrouw en baby en zij aten ook met ons mee.
Het eten was lekker, maar niet speciaal genoeg om over naar huis te schrijven, dus dat doe ik dan ook niet. Echter was het wel heel erg gezellig. Ik was erg baldadig en zat Johnno uit te dagen. Toen hij me vroeg of ik iets wilde drinken zei ik:”Doe maar Champagne, maar als dat te duur is, is een biertje ook goed.”
Dus kwam hij terug met champagne, althans, wat ze in Australie champagne noemen. Het is wel mousserende wijn en smaakt als cider, wat ik lekkerder vind dan het echte spul, maar is gelukkig niet zo duur als Champagne. Daar is hier uiteraard heel wat moeilijker aan te komen dan in Nederland, maar ze hebben het wel. Ze hebben hier vrijwel alles.
Ik vond het in ieder geval wel stoer van Johnno, dat hij daarmee aan kwam. Grappige gast. Hij heeft me ook klimschoenen geleend, die volgens Saskia nieuw rond de 400 dollar kosten, dus --slik-- maar een beetje voorzichtig mee doen dan.
Toen we eigenlijk op het punt stonden om weer weg te gaan, was een groepje mensen aan een andere tafel een verjaardagsliedje aan het zingen en de jarige in kwestie rende met schaamrode wangen het damestoilet in. In een opwelling riep ik: “Blijf daar niet zo zitten, volg haar !”
Alsof die opmerking die ik door het hele restaurant schreeuwde al niet genoeg hilariteit gaf; ze deden het nog ook ! Daar hebben we met zijn allen erg om moeten lachen.
Hoe dan ook, de hele avond was heel erg gezellig. We waren het er over eens dat Karen goed gekookt had in ieder geval.

Maandag 12 april was onze laatste dag bij Moonarie. Die dag zouden we vertrekken, helaas, want het was echt helemaal te gek geweest. Saskia wilde die ochtend nog een klim maken, maar alle spieren in mijn lichaam schreeuwden duidelijk: NEE, dus ik besloot om niet met Karen en Saskia mee te gaan. De klim naar boven was de vorige dag al zo uitputtend geweest en op de kampeerplaats hing een hangmat die verleidelijk naar me lonkte. De hangmat was van Jo; ze had hem uit Thailand meegenomen. Ze vond het niet erg dat anderen hem gebruikten, ze had hem voor de gezelligheid opgehangen. Echt heerlijk. Het werd dus “hammockday” voor mij; hangmat-dag. Het was erg warm die dag en de vliegen waren vervelender dan ooit, maar zo lang ik de hangmat in beweging hield, lieten ze me met rust. Ik moest uiteraard ook mijn spullen inpakken en mijn tent opbergen, dus het was niet alleen maar luieren, maar wel bijna alleen maar.

Mijn idee van vies en vuil is in ieder geval in een heel ander perspectief komen te staan. Overal zat bruin stof en al mijn kleren waren zichtbaar vies. Ik had zelf ook een mooi bruin kleurtje wat afwasbaar bleek te zijn. Alleen aan mijn schoenen zag je niets, omdat ze bruin zijn en dus dezelfde kleur als het stoffige zand.
Ik zou de vliegen niet missen, de prikkels niet, maar wel de Moonarie, het prachtige landschap en de gezelligheid. Saskia en Karen waren tegen 1 uur terug van hun klim en rond 2 uur vertrokken we.
Helaas, het zat er helaas weer op. Ik verheugde me wel enorm op de badkamer en het toilet, wat een luxe is dat ! Maar verder had ik niet echt zin om al weg te gaan en de volgende dag weer aan het werk te moeten, maar ja, in ieder geval: geweldig genoten !
Op de terugweg heb ik voor het eerst een lang stuk auto gereden. Even wennen aan de linkerkant van de weg, maar verder is het eigenlijk hetzelfde. Ik reed toch altijd al op de linkerbaan, dus. Alleen gingen de ruitenwissers steeds aan als ik richting aan wilde geven, een beetje lullig, maar ook daar ben ik inmiddels aan gewend. Ik weet nu dat het hendeltje aan de andere kant zit, dus tegen de tijd dat ik weer in Nederland ben moet ik weer aan het rechts rijden gaan wennen en begint het hele feest met de ruitenwissers weer opnieuw....ach ja.

Het volgende avontuur volgt snel, dus hou mijn blog in de gaten.