BORIGINAL DOWN UNDER

De hilarische avonturen van Ingeborg Down Under

tiki comes into the world
Lilypie Baby Ticker

woensdag, juni 23, 2004

SCHUITJE VAREN IN PORT ADELAIDE



Ik heb heel wat in te halen, loop maar twee maanden achter, dus ga jullie een beetje overvoeden met verhalen, nu ik nog de tijd heb om het een beetje in te lopen en de beschikking over een computer.
Er staan inmiddels ook een heleboel nieuwe foto's online, dus daar vind je de plaatjes bij de verhalen. Alleen geluid ontbreekt nog zeg maar.

Ik was gebleven bij zondagochtend 18 april, toen ik om half acht in bed rolde na wat Adelaids nachtleven.
Rond tien uur kwam Saskia me voorzichtig wekken met een kop koffie (anders duft ze niet, ze weet hoe ik ‘s morgens kan zijn, ha ha !), niet wetend uiteraard dat ik zo “vroeg” naar bed was gegaan.
Ze was net terug uit Sidney en had het ondanks dat ze haar vlucht had gemist, toch wel naar haar zin gehad. Ik geloof dat ik na de koffie nog even heb geslapen en ‘s middags besloten we nog even ergens heen te gaan; onderweg werd de beslissing gemaakt; Port Adelaide, een klein dorpje aan de kust.
Saskia parkeerde de auto vlakbij de kade en daar lag een rondvaartboot, genaamd “Queen Adelaide” met ronkende motor op het punt van vertrek. Adelaide is namelijk ook vernoemd naar de toenmalige Engelse koningin Adelaide. We hadden niet meer dan een halve minuut om er over na te denken. Het kostte iets van 2,50 AUD per persoon voor een tochtje op de boot, dus ik keek Saskia en zei:”Laten we lekker impulsief doen en mee gaan !”
Dus sprongen we tegelijkertijd en konden we nog net de loopplank vast grijpen. Alle passagiers hingen over de reling en moedigden ons aan. “Get lost ! Go away ! “ (Opzouten ! Wegwezen !) Zwetend en bungelend, met onze ellenlange benen in de knoop, wisten we toch aan boord te klauteren. Wel wat blauwe plekjes verder; zoals nichtjes lieflijk kunnen knokken als ze aan de rand van loopplank hangen. Ik eerst ! Nee, ik eerst ! Rot op jij ! Kun je niet opschuiven ?! Je kent dat wel, elkander helpen en voor laten gaan enzo....

Helaas ging het niet zo spectaculair als ik zojuist omschreef, maar dat plaatje zagen we er wel bij in alle meligheid, want ze haalden de loopplank inderdaad meteen op nadat we, gewoon lopend, aan boord kwamen en het schip tufde direct weg. Nu wisten we niet precies waar we aan begonnen waren; maar het zou ruim een uur duren en als we mazzel hadden konden we wat dolfijnen zien. Dus bevonden we ons aan boord, tussen jengelende kinderen en vermoeide ouders, aan een kopje oploskoffie. Saskia zei dan ook:“Ingeborg, je wordt bedankt !“ Ze lachte erbij, dus ze was niet echt boos dat ik haar overgehaald had om toch vooral impulsief te doen. En aangezien er echt geen bal te zien was onderweg, hadden we geen andere keuze dan ontzettend melig worden. Er waren wel een paar dolfijnen die bij de boeg zwommen als we de kapitein mochten geloven, dus wij rennen om een glimp op te vangen, maar ik kon ze niet ontdekken en Saskia al evenmin. Wel voeren we langs een Nederlands schip en zagen we de “schitterende” industrie gebouwen (walg) in de haven van Port Adelaide. Als je Rotterdam gewend bent, is dit een lachertje. Maar we hebben ons wel vermaakt met patatjes en melige foto’s maken.

Toen we eindelijk weer terug waren gingen we op jacht naar een kop echte koffie en liepen een hal binnen waar een rommelmarkt bleek te zijn. Saskia bleek al eens eerder op zoek te zijn naar deze markt, maar kon het toen steeds niet vinden; het was nogal een publiek geheim blijkbaar. Als je de buitenkant van het gebouw zag, had je ook niet kunnen raden dat zich daarbinnen een markt bevond, om eerlijk te zijn. Het was daar harstikke leuk, dus wij lekker snuffelen en helemaal het plan van de koffie vergeten. Ik zag ook Nederlandse spulletjes zoals koektrommels en andere prullaria, die in Nederland ook tussen het grof vuil vind en het begon steeds meer tot me door te dringen dat er hier veel Nederlanders moeten zitten in Australië.

De markt ging helaas sluiten, het was dan ook al vijf uur inmiddels en Saskia en ik besloten nog een rondje Port Adelaide te doen. We wandelden door de straten en er was werkelijk niemand te zien op straat. Het leek wel een spookstad. Wel waren de gebouwen erg mooi, vooral de combinatie met de strakblauwe lucht, kleine witte wolkjes en de laaghangende zon. Maar we hielden het snel voor gezien. Toen we langs de lokale Pub (kroeg) liepen, hoorden we live muziek en een aantal lelijke, maar vooral erg dronken mannen liepen langs en wilden ons terstond naar binnen sleuren. We verzonnen een smoes, dat we een andere afspraak hadden en al laat waren, maar dat we anders met veel plezier naar binnen waren gegaan (uche uche), maar we maakten nog wel een melige foto met ze. Kunnen jullie ook zien waarom wij zo’n haast hadden om weg te komen. Zodra we de hoek om waren renden we dan ook letterlijk naar Saskia’s auto. Die gasten waren echt fouter dan fout !

Hierna besloten we dat dichter bij huis aan het strand lekker een hapje te gaan eten. Na eerst verdwaald te zijn, kwamen we toch op de gewenste plek aan, maar werden afgeleid door de zonsondergang en renden het strand op, gewapend met mijn fototoestel. Dit was echt zo fenomenaal mooi ! Puur genieten. Verwijs ik jullie weer door naar de foto’s, want woorden schieten te kort.

Saskia en ik zijn na de zonsondergang uit eten gegaan in een heel gezellig restaurant aan een haventje, geen idee meer hoe het heet, maar het haventje zag er gezellig uit in het donker met groene en blauwe verlichting en het restaurant was helemaal van hout wat het heel knus maakte. Ik heb Snapper gegeten, dat is vis, maar ik heb geen idee hoe dat in het Nederlands heet. Volgens mij is er geen Nederlandse naam voor zelfs. Het is een witvis in ieder geval, en het smaakte erg lekker. Bovenal was het heel erg gezellig en hadden we een hoop lol samen.

Volgende blog komt snel !


zondag, juni 20, 2004

FOOTBALL, BIER EN EEN NEDERLANDSE PORTIER



Ben ik weer; jullie hebben even moeten wachten op het vervolg, maar zet koffie, ga er voor zitten, vergeet de EK en reis met me mee. Ik heb ook begrepen dat Nederland verloren heeft, dus ik mis weer helemaal niets. De leeuw staat in zijn hempie ! Flop Holland Flop ! Ha ha, effe de liefhebbers pesten. Ik durf wel vanaf de andere kant van de aardbol.

Er staan inmiddels ook nieuwe foto’s in het online foto album, van het klimavontuur in Flinders Ranges, dus straks ook even daar loeren wanneer je je door onderstaand relaas hebt heen geworsteld.

Gelukkig was het maar een korte werkweek, slechts vier daagjes dozen sjouwen met Matt en Tracey en toen was het al weer weekend. Ik ben al bij het weekend van 17 en 18 april. Het schiet al op ! Ik loop een beetje achter vrees ik, maar we komen er wel. Ik wil jullie mijn avonturen toch neit onthouden.
Saskia moest dat weekend vanwege een cursus voor haar werk naar Sydney. Ik vond het een beetje duur om ook een ticket te kopen, dus ik moest mezelf een paar dagen zonder Saskia vermaken. Oké, samen is gezelliger, maar vermaakt heb ik me zeker !
Op vrijdagavond 16 april heb ik een lang gesprek gehad met Tiffany en Sunny. Nu Saskia er niet was konden we tenminste lekker over haar roddelen, ha ha ! Tiffany en Sunny maakten vooral veel spingeluiden en de rest van de conversatie kan ik eerlijk gezegd niet publiceren, want ik wordt dik betaald om mijn mond te houden. (gurrapjuh !)
Nee, ik was moe en hield het vroeg voor gezien, heb de poezen geaaid en daarna lekker in bed gedoken om bij te komen van het weekend ervoor en de dozen sjouwen. We hadden een containertje gevuld in die week; ik was echt kapot.

De volgende dag, zaterdag 17 april, niet veel uitgespookt en lekker geluierd en gelezen. ‘s Middags ben ik even naar het West Lakes Shopping Center gegaan en het koste me enorm veel moeite om een pakeerplaatsje te vinden. Hardop zat ik te mopperen in de auto. Laten we het er netjes op houden dat ik niet erg aardig was en weinig geduld had. Ik vroeg me dan ook hardop af waarom mensen gingen barbecueën aan de rand van een parkeerplaats bij een winkelcentrum ? Want dat deden ze; overal parasollen, tenten, etcetera.
Toen ik terug kwam van mijn gewinkel viel het kwartje pas. Naast het winkelcentrum is een groot football stadion. Ik besloot te vragen wat er aan de hand was. Ik vroeg het aan een man die met zijn zoon een football aan het overgooien was, midden op de parkeerplaats uiteraard.
Er zou die avond een belangrijke wedstrijd zijn en daarom waren al die mensen hier aan het barbecueën. Aha ! Ik besloot eens te gaan kijken of ik nog aan een kaartje kon komen. Ik geef helemaal niets om sport kijken en heb vrijwel een hekel aan voetbal (voornamelijk de toestanden er om heen), dus op zich een unieke ingeving voor mij. De enige reden voor mij om naar een stadion te gaan is normaal gesproken vanwege een popconcert. Uiteraard was de footballmatch uitverkocht. Dus moest en zou ik naar binnen.
Door steeds aan mensen te vragen wat mijn mogelijkheden waren, ontdekte ik dat als ik iemand kon vinden met een lidmaatschap, die nog geen gastenpas had gekocht, dat ik via die persoon aan een gastenpas kon komen, want die waren nog niet uitverkocht.
Zodoende ging ik bij de leden ingang mensen aanspreken. Uiteraard moest ik nog een kwartier mijn best doen om te krijgen wat ik wou. Er liepen twee knappe jonge mannen mijn kant uit en uiteraard sprak ik hen ook aan. Een van hen zei:”No problem” (geen probleem) en liep netjes met me mee naar de kassa, zodat ik een kaartje kon kopen.
De leden en hun gasten hebben de beste plekken trouwens, dus ik had echt heel veel mazzel. Het kaartje was zelfs een paar dollar goedkoper. Ik had nog een anderhalf uur de tijd voordat de wedstrijd echt zou beginnen, dus besloot ik eerst naar Saskia’s huis te gaan, me om te kleden en later te voet naar het stadion te gaan, zodat ik ook een biertje kon drinken als ik wou. Saskia woont om de hoek van het stadion zeg maar. Te voet ongeveer 20 minuten, maar met de auto 5 minuten. Ik had ook mensen zien lopen met dekentjes, dus ik had het vermoeden dat het koud zou worden. Gelukkig had ik thermo-ondergoed en dat heb ik dus ook maar aangetrokken voor alle zekerheid.
Toen ik me bij Saskia aan het omkleden was, belde zij me op vanuit Sidney. Ze had zojuist haar vlucht gemist en kon die avond niet meer terug komen naar Adelaide; ze zou de volgende ochtend terug komen.
Sas had haar horloge nog op Adelaide tijd staan, vandaar. Zou ook iets voor mij zijn, zo’n stunt. Het blijft in ieder geval in de familie.

Nu verwachtte ik dat football zoiets was als American Football, met die grote schoudervulligen en helmen enzo, maar dat was dus niet zo. Je kon gewoon de man nog herkennen in de sport outfit: korte broekjes en mouwloze shirtjes. Zag er niet slecht uit. Ook de spelregels bleken niet zo moeilijk. Als de “bal” tussen de palen door gegooid werd, was er gescoord. Net voetbal, maar dan anders.
Deze avond speelden de Crows uit Adelaide tegen de Saints uit St. Kilda. Het mocht duidelijk zijn dat er meer Crows fans aanwezig waren dan Saints fans. Achter mij zat een man constant te schreeuwen: “Wat is er met jullie, jullie lijken wel meisjes ! Pak die bal !” En meer van dat soort dingen, echter wel wat grover. Toen ik achterom keek, kreeg ik een grote glimlach van hem; het is dus maar gekheid. Tja. Andere humor dan in Holland zullen we maar zeggen.
Naast mij zat een Japanner met zijn kleinzoon en zij waren ook nog nooit naar een Footballmatch geweest. Ik keek mijn ogen uit; maar vooral het hele schouwspel met publiek en vlaggen en uiteraard ook de blote mannenbenen die over het veld renden. Het AAMI Stadium waar ik was, was een ovaal stadion; in de vorm van een football dus. Het hele spel gaat natuurlijk nergens over: Een veld vol mannetjes rennen achter een bal aan, wat duidelijk geen bal is: een soort ge-evolueerde papaya ofzo, maar nu van rubber, made in China. Dan hebben ze de nep-papaya eindelijk te pakken, gooien ze of schoppen ze hem weer weg. Dan vliegt die nep-papaya ineens tussen vier witte palen voor (wellicht ge-evolueerde palmbomen ofzo) en dan wordt het publiek volledig hysterisch van uitzinnige blijdschap. Het zal aan mij liggen, maar kan iemand mij uitleggen wat hier zo leuk aan is, dat hele volkstammen er zo fanatiek enthousiast over zijn ?

Hoe dan ook; ik probeerde die vraag beantwoord te krijgen en liet me door nieuwsgierigheid leiden.
In de pauze kwam ik de man weer tegen, die met zijn zoon een football stond over te gooien op het parkeerterrein. Hij bood me een biertje aan, maar ik kon zien dat dit biertje voor iemand anders bedoeld was en de rijen waren gigantisch; dus ik bedankte vriendelijk en ging in de rij staan voor wat te eten en bedacht me dat het antwoord op mijn grote vraag wellicht bier zou kunnen zijn.
Het eten was het in ieder geval niet: Ik had een hotdog en friet, maar die frietjes waren bleek en slap, nee dank je feestelijk. Hotdog was wel eetbaar trouwens.
De tweede helft dames en heren !
Het schouwspel bleef gelijk en ondanks dat ik geen directe reden had kunnen vinden waarom het leuk was, vond ik het toch leuk, zowaar ! Waarschijnlijk door de hele entourage en de sfeer van al die enthousiaste mensen om me heen. Echter mocht al die positieve energie niet baten; de Crows waren de verliezers die avond. Toch heb ik nog even mee gebruld en gejuicht, gewoon om te voelen hoe dat was. Het is gewoon een verkapte uitlaatklep; wel lollig.
Vechtpartijen bleven echter uit, wat ik als Nederlander verbazingwekkend vond, gewend aan voetbalvandalisme en rellen in de straat (vlakbij het stadion in Den Bosch gewoond). Allemaal heel vredelievend dus.
Ik besloot nog even het café in te duiken wat aan het stadion vast zat. Het enige kledingstuk wat ik bezat met de Crows kleuren (blauw, geel en rood) was een shirtje met het Supermanlogo er op; mij ging het puur om de S van Schot uiteraard. Ik had dit shirtje aangetrokken voor de gelegenheid, dus werd ik uiteraard meteen herkend als Supergirl door een jolige gast aan de bar. Gaaaaaap. Ik zei dat ik een vrije avond had en of hij het alsjeblieft niet tegen iedereen wou zeggen. Dat vonden ze wel grappig geloof ik en meteen werd ik voorgesteld aan de hele vriendenclub. Na wat bier en slap geouwehoer, vroegen ze of ik mee wilde naar de volgende tent. Ik aarzelde. We zouden een taxi delen. Ach ja, waarom ook niet: in het ergste geval moest ik een taxi voor mezelf alleen betalen om terug te komen.
Dus stapte ik met drie jolige Australiers, al lichtelijk beneveld door bier, in een taxi. Geen vreemden, want ze hadden zich allemaal aan me voorgesteld; echter weet ik nog maar een naam zeker: Steve; een kleine ondeugende man met lang haar van Italiaanse afkomst. Niet dat je dat kon horen, maar toch. Dan had je nog een hele lange vent met een grote grijns; Hij heette iets van Gab ofzo, vond het een erg vreemde naam, maar laten we hem inderdaad Gab noemen. Nummer drie; een blonde man, niet moeders mooiste, geen flauw idee meer hoe hij heet; dus voor de verhaallijn noemen ik hem maar Stupid Idiot (stomme idioot), want dat was hij ook. Enfin: Borg op stap met drie mannen.
We kwamen aan bij een hotel en boven in dat gebouw was een dansvloer en een live band, die zowel ACDC als de Blues Brothers speelden. Zegt genoeg lijkt me. Klonk wel gezellig trouwens en ze hadden het erg naar hun zin daar op dat podium. Het viel me op dat veel vrouwen nogal ordinair gekleed waren, om het maar zachtjes uit te drukken. Ik zei tegen Stupid Idiot: ”Ligt het aan mij, of zijn hier een heleboel prostituees?” Stupid Idiot zei dat je gratis met de betreffende dames naar bed kon. Er was een grote dikke aboriginal, die mij wel erg leuk vond; het kostte me moeite om van hem af te komen. Hij wilde heel interessant over komen; lukte niet erg, ik walgde van hem.
Maar Gab en Steve waren erg gezellig; ik heb met Gab gedanst en met Steve een lang gesprek gehad, was erg leuk. We kwamen daar ook de jongere broer van Gab tegen; Marc. Marc was daar met zijn vriendin Grace; een beeldschone Chinese vrouw. Ze was heel hartelijk. ook tegen mij; ik vond haar echt een schatje. Hoe dan ook, onze groep werd dus groter.
Toen ACDC annex The Blues Brothers ermee ophielden was het ook einde van de pret, maar ons groepje besloot in de auto van Grace verder te gaan naar Adelaide. Met zijn zessen in een auto, kun je je voorstellen. Ik zat op de achterbank tussen Gab en Stupid Idiot in en Steve, als de kleinste, lag over ons heen. En ja, er zijn foto’s van, binnenkort online ! . Lekker melig allemaal, ik moest erg lachen. Tenminste, totdat Stupid Idiot aan mijn been begon te friemelen. Ik zei zonder iemand bij naam te noemen of iemand aan te kijken:”Wil je daar alsjeblieft mee ophouden ?” Stupid Idiot bekende schuld door te reageren:”Wat bedoel je ?” Ik zei:”Je weet wel wat ik bedoel, gewoon mee ophouden alsjeblieft.” Stupid Idiot luisterde braaf. Was maar goed ook. De rest van de reis verliep zonder problemen en met een hoop lol eerlijk gezegd.
We arriveerden in Hindley Street en Grace en ik moesten nodig naar de wc, dus samen met Marc en Gab doken we de eerste de beste kroeg in, terwijl Steve en Stupid Idiot naar een andere tent gingen, waar wij later ook naartoe zouden gaan. Dat was verder lopen, dus eerst van de hoge nood af.
Ik had veel lol met Grace, maar ontdekte ook al snel dat ze erg onzeker was. In het barretje waar wij waren liep nogal asociaal volk rond, ik voelde me er niet op mijn gemak. Toen zag ik ineens een massagestoel ! In een café nota bene ! Gab moest lachen om mijn reactie en trakteerde me op een massage in de stoel. Ietwat aarzelene ging ik in de stoel zitten en onstpande me dan toch maar. Het was echt geweldig ! Zouden ze in Nederland in elke kroeg moeten hebben !
Ik wist Grace te overtuigen en zij ging ook in de massagestoel. De mannen hielden het voor gezien en we besloten Steve en Stupid Idiot op te zoeken.
We liepen naar de bar waar zij zaten. Ik wist me te herinneren dat de bar, meer een soort poolcafé, “Pokies” heette. Maar Pokies betekent gok-automaten en dat zie je dus in neonlicht op veel horeca gelegenheden vrolijk knipperen. We gingen naar het Rosemont Hotel, weet ik nu.
Al kletsend wilde ik de deur in lopen toen opeens een stem zei:”Are you old enough to drink ?” (Ben jij wel oud genoeg om alcohol te mogen drinken). Verbaasd keek ik op en staarde in de grote grijns van een lange blonde portier. “Nee, ik ben niet oud genoeg.” reageerde ik lachend en wilde naar binnen lopen, toen de portier me tegen hield en vroeg waar ik vandaan kwam. Uit Nederland natuurlijk. Helemaal enthousiast reageerde hij dat hij ook Nederlander was en hij zei met een zwaar Engels accent:”Goedenavond. Hoe gaat het met jou.” Ik raakte even aan de praat met hem; bleek dat zijn ouders Nederlanders waren. Hij was geboren in Heerlen en was in Australie opgegroeid. Hij bleek Laurie te heten, wat niet erg Nederlands klinkt, maar goed. Bleek dan weer van een Franse naam af te komen. Hij was erg adrem, wat ik erg leuk vond aan hem. Ik besloot toch maar naar binnen te gaan, na tien minuten ouwehoeren met de semi-Hollandse portier en ik was melig en vertelde over het gesprek aan de anderen. Ik vond het een erg frappante en leuke ontmoeting.

Ik heb geen idee meer hoe we er op kwamen maar ik daagde Steve uit om armpje te drukken met mij. En al die dozen sjouwen is niet voor niets; want ik won nog ook. Ha ha ! Me Power Woman ! Wat wil je ook met een Supergirl shirt aan ! Oh ja, zo was het begonnen; dat moest ik bewijzen. Nog gelukt ook. Steve nam zijn verlies op als een heuse man en deed er niet kinderachtig over. Ik vond Stupid Idiot maar stilletjes, die voorheen steeds het hoogste woord had, dus ik vroeg hem waarom hij zo stil was. Nu komt het ! Hij was over de zeik omdat ik dacht dat hij wat probeerde bij mij achterin de auto, terwijl hij mij nog wel gewaarschuwd had dat ik uit moest kijken (had hij inderdaad, maar ik loop niet in 7 sloten tegelijk) en bla bla bla, heel veel smoesjes in ieder geval. Ik friemelde net zoals hij gedaan had, ter illustratie, aan de onderkant van zijn arm en vroeg hem hoe ik dat als per ongeluk had moeten op vatten. Hij werd nog kwader. Ik had geen zin in ruzie of toestanden, ik had het veel te gezellig gehad tot dan toe, dus besloot mijn excuses aan te bieden dat ik het verkeerd op had gevat, en dat het blijkbaar per ongeluk was (ahum). Hij accepteerde mijn excuses niet en toen zei ik:”Bekijk het dan maar, ga ik in mijn eentje elders plezier maken.” Ik was echt boos op die arrogante Stupid Idiot, dus besloot eerst even af te koelen op de WC en daarna mijn eigen gang te gaan. Toen ik uit de wc kwam stonden Steve en Gab mij op te wachten om te praten.
Ze vonden het gedrag van Stupid Idiot vooral stupid en ook zeker idiot en kozen mijn kant in plaats van die van hun vriend, wat mij verbaasde eerlijk gezegd, maar het gaf ook wel weer voldoening. Ze waren van mening dat hij zich gedroeg als een afgewezen klein jongetje. Nee joh ! Hoe kom je daar nou bij ! Terwijl ik met die twee stond te praten stond Stupid Idiot op en liep de deur uit en bleef braaf weg. Ik heb hem nooit meer gezien in ieder geval. Dus bleven Marc, Grace, Gab, Steve en ik over. Nu ontstond er een ruzie tussen de broers Gab en Marc. Gab vond dat Marc Grace onbeschoft behandelde, die erg boos was geworden op haar omdat ze één drankje had genomen, terwijl ze moest rijden. Eén drankje is ook hier in Australie toegestaan.
Dus daar stond ik; erg vermoeiend allemaal. En het was eerst zo’n leuke avond. Ik besloot met Gab en Steve te gaan kletsen en Grace klampte zich aan me vast en Marc zei dat hij alleen naar huis ging, stond op en liep weg. Grace barstte in tranen uit, dus Steve, Gab en ik probeerde haar te troosten. Schijnbaar is Marc niet erg leuk met de meisjes, zeker niet met een slok op. Alcohol maakt meer kapot dan je lief is....nog steeds zo ontzettend waar !
Nu bleek Grace ontroostbaar, ook al vermoeiend. Ze bleef maar huilen, uren aan een stuk. Ik vroeg me hardop af of dat het ergste was wat haar ooit was overkomen. Blijkbaar wel. Ik wist niet wat ik hoorde: in welke wereld leeft zij ?
Maar we wilden niet dat ze overstuur ging rijden, dus tot half zeven in de ochtend zaten we haar peptalks te geven met zijn drieën. Ik moet wel zeggen dat ik Steve en Gab erg waardeerde; echt goeie gozers, kan niets anders zeggen. We brachten Grace, die inmiddels eindelijk wat gekalmeerd was en de goeie kanten des levens weer kon zien, naar haar auto en deelden een taxi met zijn drieën.
Saskia had me gewaarschuwd voor de Australische taxi-chauffeurs; schijnen nogal asociaal te rijden, maar dit was een Egyptenaar. Gab waarschuwde de taxi chauffeur voor mij, omdat ik gewonnen had van Steve met armpje drukken. Hij moest goed naar mij luisteren. Ik zei dat als ik de weg wist en niet zo dronken was geweest (oh ja, heeeeel dronken) dan had ik zelf gereden, had hij pauze kunnen nemen. Hij wilde al meteen stoppen en mij achter het stuur zetten. Die chauffeur was echt melig en ondeugend ! We hebben ontzettend met hem gelachen. Ik werd netjes bij Saskia voor de deur afgezet en kreeg het onleesbare telefoonnummer van Gab mee, om nog eens wat af te spreken. Helaas is het er nooit meer van gekomen, maar het was een onvergetelijke chaotische avond. Mijn vuurdoop in het bizarre nachtleven van Adelaide. Echt heel anders dan in Nederland, maar ook met zijn charme. Rond half acht ’s morgens lag ik pas in bed, denkend; ik ben geen twintig meer, kerm, kerm.

Later de rest van dit weekend, wat we zijn er nog niet. Nog veel meer leuks !

<

zaterdag, juni 12, 2004

De mannen van Adelaide kunnen zo mooi Australian Footballen, wilde ik de vrouwelijke lezers niet onthouden..

dinsdag, juni 08, 2004

donderdag, juni 03, 2004

FLINDERS RANGES, DE MOONARIE BEKLIMMEN, deel II

Op zaterdag 10 april zouden we de Altion weer gaan beklimmen om het touw van Johnno terug te halen. Om dit te bewerkstelligen was een tweede touw erbij erg handig. Karen had een touw en zij wilde wel met ons mee klimmen. We waren dit keer wat vroeger bij het topcamp, want de dag ervoor hadden we gewacht totdat Rob er was met een helm voor mij. Johnno had geregeld dat we die helm konden lenen. Zonder helm is een beetje link namelijk.
Weer was het een hele klim naar boven en ook al hadden we nu geen zware backpacks, zoals de dag ervoor, het was niet makkelijker geworden. Ik had er zelfs meer moeite mee. Misschien ook vanwege een zwakke knie en zwakke enkel. Mijn enkel deed niet genoeg pijn om bij de tent te blijven zitten en ik wilde toch kijken hoe het ging. Ik had er wel last van, maar zowel mijn knie als enkel waren ingezwachteld met rekverband en dat hielp goed. Bij klimmen besteed je veel tijd aan wachten, hetgeen je ook genoeg tijd geeft om uit te rusten en ik wou de pret niet missen.

Het was wel wat warmer dan de dag ervoor en er waren ineens vliegen. Niet van die vliegen die we in Nederland kennen, maar een maatje kleiner en tien keer zo brutaal. Ze proberen in je ogen en mond te gaan zitten en dan twintig keer per minuut, helaas niet overdreven. Erg irritant en iets waar ik niet aan kon wennen. Vanwege die vliegen, die je met warm weer op veel plaatsen in Australie tegen schijnt te komen, verkopen ze hier zonnehoeden met touwtjes er aan en stukjes kurk onderaan de touwtjes. Daardoor bewegen die touwtjes en het houdt de vliegen op afstand. Die hoeden zien er echt vreselijk belachelijk uit, maar als je die vliegen mee maakt, snap je die houden en loop je liever voor gek, dan dat je last hebt van vliegen. Een zonnebril was een slecht idee, want daar kwamen ze nog harde op af; dachten waarschijnlijk dat het reuze ogen waren. Uiteindelijk liet ik twee plukken haar voor mijn gezicht hangen en dat hielp redelijk, kun je je voorstellen hoe ik er bij liep ? Ma Flodder zou jaloers zijn.
Gelukkig kwamen de vliegen vrijwel niet bij de Moonarie, waar het wat hoger was en frisser. Beneden was het zeg maar rond de 30 graden en wat verder omhoog, aan de voet van Moonarie, was het circa 25 graden. Nog steeds erg lekker weer dus, maar gelukkig niet goed genoeg voor de vliegen.

Daarnaast was naar de wc gaan ook andere koek. Je diende een gat te graven wanneer je moest poepen, zodat je het daarin kon doen en daarna weer dichtgooien. Dit om stankoverlast en nog meer vliegen te voorkomen. Wij hadden geen schep bij ons, dus die moesten we steeds lenen. De grond was te hard om met de hand een gat te graven.
Een plasje kon je wel zo even ergens op je hurken doen (wat dat betreft hebben mannen het een stuk makkelijker), daar was meer het probleem om een plek te vinden waar niemand je zag, wat nooit helemaal leek te lukken, want iedereen die naar de wc moest zocht ongeveer dezelfde plekjes op, dus je werd bijna altijd wel betrapt of bijna betrapt. De ander liep dan snel door, wetend hoe het voelt, dus het maakt niet echt uit, maar uiteraard ben ik er niet aan gewend. Het went echter heel snel als je niet anders kan. En altijd wat wc- papier meenemen dus.

Maar goed, Saskia, Karen en ik gingen de Altion beklimmen. Ik ging als derde, maar toen ik het touw vast moest maken, wist ik niet hoe de knoop gelegd moest worden. Meestal hoef je alleen de bestaande knoop te volgen, zodat deze dubbel wordt en niet los kan gaan als je zou vallen, dus stond ik daar lekker te stuntelen. Saskia riep een andere klimmer, die voorbij liep en hij hielp me de knoop goed te krijgen, zodat ik veilig omhoog kon klimmen. Ik had wel meer lol tijdens het klimmen, waarschijnlijk omdat het niet meer de eerste keer was. Ik was niet meer nerveus en het ging me ook best goed af.
Na het eerste gedeelte wachtten Karen en ik in een kleine spelonk totdat Saskia het tweede deel van de klim had gedaan. Dit keer ging ik als tweede. Ik nam het tweede touw aan mijn heupen mee omhoog, zodat Karen later via dat touw omhoog kon klimmen. Onderweg haalde ik al vast wat klimgerei uit de rots. Ik vond dit klimmen echt heel gaaf en vooral het uitzicht. Maar ook de kick als je naar beneden keek en dacht: ”Heb ik dit hele stuk helemaal zelfstandig geklommen ?” is gewoon erg prettig.
Hierna was het weer wachten op een stukje waar je kon zitten en van het uitzicht genieten. En dat uitzicht dwingt ontzag af; echt prachtig. Bij het laatste stukje dat ik omhoog klom, al best moe en net een best pittig gedeelte van de klim, zag ik Saskia’s hoofd net boven de rots uit steken en ze moedigde me aan. Heel melig begon ik toen te zingen:”The only way is up !” vooral bij klimmen een waarheid als een koe, dus dat was lachen.
Aan het einde van de middag hadden we alledrie 90 meter omhoog geklommen. Zie de foto’s die binnenkort ook op het net staan, die spreken voor zich. Dit gaf echt een kick.
Maar toen moesten we nog naar beneden en op die hoogte kon je niet abseilen, maar er was wel een zogeheten “downclimb”, een klim naar beneden dus. Dat was dus dood eng ! Geef mij maar abseilen ! Want je zit dus niet aan een touw vast, maar je klimt net zo goed en ook nog eens achterstevoren en naar beneden. Je moet je handen dus zo laag mogelijk houden, zodat je verder naar beneden kunt en toch houvast hebt. Geen enkele klimmer vindt de downclimb leuk geloof ik, maar dat is de prijs die je betaalt voor de kick die je krijgt van het klimmen.
Hoe dan ook, ik heb het veilig gehaald naar beneden, ook al was dit bepaald geen lolletje. Hierna moesten we ook nog de wandeling naar het basiskamp maken. Deze keer waren we net te laat vertrokken en liepen we het laatste kwartier in het donker. Ik had een klein zaklampje bij me, maar zoals je altijd zult zien, was net de batterij leeg. Ook Karens zaklamp had het begeven. Saskia had wel een zaklamp die goed werkte en we volgden haar met een heel groepje, omdat we zelf geen licht hadden. Alles ging goed, maar het gaf je wel een idee van hoe het is om in het donker te lopen. Niet echt fijn, zeg maar. Er zijn hier zoals ik al eerder aangaf geen mooie aangelegde paden, maar slingerpaadjes met stenen en brokken rots midden op het smalle pad. Goed je voeten optillen is een aanrader.

Zaterdag was mijn kookbeurt, maar ik was voorbereid. Ik had bij Saskia thuis op woensdagavond al hutspot gemaakt, lekkere Hollandse kost, met gehaktballen, dus ik hoefde het alleen maar op te warmen. Het smaakt toch anders, omdat de aardappelen en wortels anders smaken hier. Echter niet minder lekker en voor Karen een nieuwe belevenis, want ze kende het gerecht uiteraard niet. Voor de grap zei ik dat ze eerst het woord “hutspot” uit moest kunnen spreken, voordat ze het mocht eten. Nou, dat was grappig genoeg in ieder geval. Ze vond het trouwens erg lekker. Natuurlijk hadden we veel te veel, dus Johnno en Mike kwamen nog even een hapje proeven, nieuwsgierig naar het Hollandse gerecht, ook zij vonden het lekker, maar toen hadden we nog hartstikke veel over. Omdat ik dat zonde vond, nam ik de pan mee en liep een stukje verder op naar een grote groep kampeerders en vroeg of iemand nog trek had. Ik legde uit wat het was, maar ze keken niet zo happig. Bij die groep zat ook Rob Baker
die Sas ooit van de rots gered had) en hij wilde wel proeven. Aangezien hij het erg lekker vond, volgden er meer onschuldige schapen die mijn kookkunst durften te ondergaan. Uiteraard moesten ze van mij eerst het woord “hutspot” uitspreken voor ze de eerste hap door hun keel lieten glijden. Veel te leuk, dus ik kon het niet laten. De uitspraak is dan ook zo grappig ! Pesten heb ik van mijn vader geleerd, dus het is mijn schuld niet.

Rob beloofde de pan later terug te brengen. En dat deed hij, netjes afgewassen en wel. Hij bleef een glaasje wijn drinken bij ons en we hadden een geanimeerd gesprek met zijn allen. Rob Baker is echt een ontzettend gespierde vent en kent de Moonarie op zijn duimpje. Ik heb zijn foto al in meerdere klimboeken gezien. Hij zag er goed uit in ieder geval, achter in de twintig, sprankelende ogen, en hij was erg aardig en onderhoudend en uiteraard geen vrijgezel, hoewel ik wel het gevoel had dat hij Saskia wel errug leuk vond, maar goed. Zijn armen waren een en al spiermassa a la Schwarzenegger. De meeste klimmers zijn wel erg sterk, maar hebben geen overdreven spierballen ofzo. Rob Baker dus wel.
Hij vertelde ons dat de eigenaar van de grond waar we kampeerden, het bordje verboden kamperen expres had neergezet, omdat het alleen voor klimmers was. Dus als klimmer mocht je er wel kamperen, zeg maar. Je komt er dus alleen via mond op mond reclame.
Zo zat dat dus, ik vond het al erg vreemd, al die kampeerders op een stuk grond waar het ogenschijnlijk nadrukkelijk niet op prijs gesteld werd.

De volgende dag, zondag 11 april, had ik werkelijk overal spierpijn. Ik besloot niet al te enthousiast te doen en lekker met schilderspulletjes de klim omhoog te maken en me vooral niet te haasten. Saskia en Karen gingen dus alvast de wandeling maken, want zij wilden graag klimmen uiteraard.
Ik hield het klimmen die dag even voor gezien. De wandeling naar boven was al een kwelling. Werkelijk elke stap deed zeer. Nu had ik dan ook erg stoer gedaan met mijn enkel en knie de dag ervoor en blijkbaar moest ik nu de prijs betalen. Het heeft me dan ook bijna twee uur gekost om de klim omhoog te maken, maar leuk is dat ik dit keer de tijd genomen heb om van het uitzicht te genieten. Andere vorderingen waren dat ik een pad begon te herkennen, aangezien ik de wandeling nu alleen deed. Eenmaal op het topcamp aangekomen zocht ik een plekje in de zon op het warme steen en genoot van het uitzicht. Om me heen hoorde ik de klimmers commando’s roepen naar elkaar en er waren diverse mensen in het topcamp die even aan het uitrusten waren waar ik een praatje mee maakte. Ik had mijn vaders verrekijker bij me en kon op die manier Saskia en Karen zien abseilen (zijn foto’s van) van een klim en een andere klimmer die een moeilijk stuk overwon. Klimmen is ook leuk vanaf de zijlijn soms, maar ik ben dan ook niet zo verslaafd als Saskia en Karen.

Saskia en Karen kwamen lunchen en besloten daarna samen een klim te doen, die recht voor het topcamp was. Ik zou ze dus moeten kunnen zien. Helaas zag ik ze pas toen ze al boven aan de klim waren, maar ik heb me heerlijk vermaakt met schilderen, in het zonnetje, aan de voet van de Moonarie. Het is een portret van Saskia geworden op haar klim. Saskia is echter gereduceerd tot een rood stipje (haar helm), maar we hadden er hele verhalen over; haar haar zat niet goed en ze had wel wat vrolijker kunnen kijken, de neus leek niet helemaal, ze had haar mascara niet op, etcetera. Ook Karen was op het schilderij, maar ze zat achter een stuk rots, dus je zag haar niet. Ik kon wel het stuk rots aanwijzen, waar ze overigens ook echt was toen ik aan het schilderen was.
Het is gewoon een heel snel schilderijtje van de Moonarie, maar iedereen vond het erg gaaf. Ik weet zelf dat ik beter kan, maar ik had veel lol die dag en tijdens het maken en dat is het belangrijkste.
Saskia gaf al subtiele hints of ik dat schilderijtje niet per ongeluk kon vergeten als ik weer verder reisde. Nu ik dit schrijf ben ik al in Perth...Oeps, schilderijtje vergeten !

Voordat Saskia en Karen aan de klim begonnen had ik voor de grap gezegd dat als ze niet op tijd terug waren, dat ik Rob Baker op ze af zou sturen om ze te redden. Rob kwam uiteraard ook naar het topcamp tussen zijn klims door en het ik vertelde hem mijn grapje. Keihard schreeuwde zoiets als:”No worries ! I am here!” Ze moeten het gehoord hebben, maar het kwartje zal vast niet gevallen zijn, maar ik vond het in ieder geval erg lollig. Uiteindelijk ging Rob nog een klim doen en was het nog bijna zo dat hij de dames inderdaad moest redden, omdat het bijna donker was. Ik heb zo lang mogelijk op ze gewacht, maar wilde echt voor het donker beneden zijn en vertrok uiteindelijk samen met Mike, net op tijd. Het naar beneden lopen is makkelijker, maar ook gevaarlijker, want je verstapt makkelijk als je moe bent, zoals ik de eerste dag. Echter geeft het ook een grote druk op je knieen en dat voelde ik nu heel erg. Wederom deed elke stap zeer, maar er was weinig andere keuze dan gewoon stug doorgaan.
De laatste tien minuten was het schemer, maar niet pikkedonker, dus we waren op tijd terug.
Saskia en Karen kwamen een kwartier na mij op het basiskamp aan, toen was het al wel zo zwart als de nacht. Het was Karens beurt om de koken, maar het groepje van Johnno , Mike en Jo zouden uit eten gaan bij het Wilpena Information Center, waar je een winkel hebt, een hotel, een kampeerplaats en een restautant en bar. Dit is ongeveer een kwartier rijden van onze kampeerplek vandaan. Saskia, Karen en ik waren er vrijdagavond geweest om ijs te halen voor de Eski (=koelbox). Ze gebruiken hier niet echt koel elementen, zoals wij, maar je kunt bij elk tankstation grote zakken ijsblokjes kopen, die als koelelement dienen.
Sas en ik hebben alles toen gratis bij elkaar gebietst; gratis ijs, niet betaald voor de koffie en tien gratis zakjes thee voor Karen (haar theezakjes waren nat geworden). De manager dacht waarschijnlijk dat we daar te gast waren. Als hij had geweten dat we van die vieze klimmers waren die zonder douche in de bush-bush aan het kamperen waren, dan was hij vast niet zo vriendelijk geweest. We hadden dan ook onze laatste schone kleren aangetrokken voor de gelegenheid.
En: Ik heb mijn eerste kangoeroes van dichtbij gezien. Ik had er al eentje vlug zien wegspringen toen we over het laatste stuk weg reden wat geen weg leek, toen we donderdag avond arriveerden, maar die avond kon ik ze van heel dichtbij zien, op het gazon voor het restaurant waar ze de restjes op aten die toeristen hadden achtergelaten. Ze waren duidelijk aan mensen gewend, want ik kon behoorlijk dichtbij ze komen. Uiteraard heb ik daar foto’s van; binnenkort op het internet te bezichtigen !

We besloten in ieder geval om gezellig mee te gaan met deze club op zondagavond. Zoals je misschien al was opgevallen was er nog een Rob, van wie ik de helm geleend heb en hij logeerde bij het Wilpena Tourist information center met zijn vrouw en baby en zij aten ook met ons mee.
Het eten was lekker, maar niet speciaal genoeg om over naar huis te schrijven, dus dat doe ik dan ook niet. Echter was het wel heel erg gezellig. Ik was erg baldadig en zat Johnno uit te dagen. Toen hij me vroeg of ik iets wilde drinken zei ik:”Doe maar Champagne, maar als dat te duur is, is een biertje ook goed.”
Dus kwam hij terug met champagne, althans, wat ze in Australie champagne noemen. Het is wel mousserende wijn en smaakt als cider, wat ik lekkerder vind dan het echte spul, maar is gelukkig niet zo duur als Champagne. Daar is hier uiteraard heel wat moeilijker aan te komen dan in Nederland, maar ze hebben het wel. Ze hebben hier vrijwel alles.
Ik vond het in ieder geval wel stoer van Johnno, dat hij daarmee aan kwam. Grappige gast. Hij heeft me ook klimschoenen geleend, die volgens Saskia nieuw rond de 400 dollar kosten, dus --slik-- maar een beetje voorzichtig mee doen dan.
Toen we eigenlijk op het punt stonden om weer weg te gaan, was een groepje mensen aan een andere tafel een verjaardagsliedje aan het zingen en de jarige in kwestie rende met schaamrode wangen het damestoilet in. In een opwelling riep ik: “Blijf daar niet zo zitten, volg haar !”
Alsof die opmerking die ik door het hele restaurant schreeuwde al niet genoeg hilariteit gaf; ze deden het nog ook ! Daar hebben we met zijn allen erg om moeten lachen.
Hoe dan ook, de hele avond was heel erg gezellig. We waren het er over eens dat Karen goed gekookt had in ieder geval.

Maandag 12 april was onze laatste dag bij Moonarie. Die dag zouden we vertrekken, helaas, want het was echt helemaal te gek geweest. Saskia wilde die ochtend nog een klim maken, maar alle spieren in mijn lichaam schreeuwden duidelijk: NEE, dus ik besloot om niet met Karen en Saskia mee te gaan. De klim naar boven was de vorige dag al zo uitputtend geweest en op de kampeerplaats hing een hangmat die verleidelijk naar me lonkte. De hangmat was van Jo; ze had hem uit Thailand meegenomen. Ze vond het niet erg dat anderen hem gebruikten, ze had hem voor de gezelligheid opgehangen. Echt heerlijk. Het werd dus “hammockday” voor mij; hangmat-dag. Het was erg warm die dag en de vliegen waren vervelender dan ooit, maar zo lang ik de hangmat in beweging hield, lieten ze me met rust. Ik moest uiteraard ook mijn spullen inpakken en mijn tent opbergen, dus het was niet alleen maar luieren, maar wel bijna alleen maar.

Mijn idee van vies en vuil is in ieder geval in een heel ander perspectief komen te staan. Overal zat bruin stof en al mijn kleren waren zichtbaar vies. Ik had zelf ook een mooi bruin kleurtje wat afwasbaar bleek te zijn. Alleen aan mijn schoenen zag je niets, omdat ze bruin zijn en dus dezelfde kleur als het stoffige zand.
Ik zou de vliegen niet missen, de prikkels niet, maar wel de Moonarie, het prachtige landschap en de gezelligheid. Saskia en Karen waren tegen 1 uur terug van hun klim en rond 2 uur vertrokken we.
Helaas, het zat er helaas weer op. Ik verheugde me wel enorm op de badkamer en het toilet, wat een luxe is dat ! Maar verder had ik niet echt zin om al weg te gaan en de volgende dag weer aan het werk te moeten, maar ja, in ieder geval: geweldig genoten !
Op de terugweg heb ik voor het eerst een lang stuk auto gereden. Even wennen aan de linkerkant van de weg, maar verder is het eigenlijk hetzelfde. Ik reed toch altijd al op de linkerbaan, dus. Alleen gingen de ruitenwissers steeds aan als ik richting aan wilde geven, een beetje lullig, maar ook daar ben ik inmiddels aan gewend. Ik weet nu dat het hendeltje aan de andere kant zit, dus tegen de tijd dat ik weer in Nederland ben moet ik weer aan het rechts rijden gaan wennen en begint het hele feest met de ruitenwissers weer opnieuw....ach ja.

Het volgende avontuur volgt snel, dus hou mijn blog in de gaten.